Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [67]En niemand [van hen] brengt het in zijn hart, en er is noch kennis noch verstand, dat hij zeggen zou: [68]De helft daarvan heb ik verbrand in het vuur, ja, ook [69]op de kolen daarvan heb ik brood gebakken, ik heb vlees [daarbij] gebraden, en heb het gegeten; en zou ik het overblijfsel daarvan [70]tot een gruwel maken, zou ik nederknielen [71]voor hetgeen van een boom gekomen is? 67. De zin is: Het hart der afgodendienaars hangt zo vast aan de afgoden, dat zij schijnen verrukt van zinnen te zijn. 68. Te weten de helft van den boom, waarvan ik dezen god gemaakt heb. 69. Hebreeuws, op zijne kolen; dat is, op de kolen, die van dat hout gekomen zijn. Zie Job 41:12. 70. Dat is, tot een afgod, waarvan de ware God een afkeer heeft. 71. Dat is, voor het blok, of den tak, of den stam van den boom.