Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En gij zult u tot bezitters over hen stellen voor uw kinderen na u, opdat zij de bezitting erven; gij zult hen in eeuwigheid doen [57]dienen; maar over uw broeders, de kinderen Israels, een iegelijk over zijn broeder, gij zult over hem geen heerschappij hebben met wreedheid. 57. Te weten, als slaven en lijfeigenen, gelijk boven, vs.39.