Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Die hielden zich aan hun broederen, hun [9]voortreffelijken, en kwamen in den [10]vloek en in den eed, dat zij zouden wandelen in de wet Gods, die gegeven is door de hand van den knecht Gods, Mozes; en dat zij zouden houden, en dat zij zouden doen al de geboden des HEEREN, onzes Heeren, en Zijn rechten en Zijn inzettingen; 9. Of, aanzienlijken, groten, die gesteld waren om dit verbond te zegelen uit naam der gemeente; zie Ps.8:2. 10. Dat is, begaven zich mede in dit verbond, dat bevestigd werd met een eed en vervloeking hunner personen, indien zij dit verbond zouden komen te overtreden. Zie Deut.29:12,14,19, en vergelijk Joz.24:25; 2 Kon.23:3; 2 Kron.15:12.