SV | Toen gaf hem Samuel te kennen al die woorden, en verborg [ze] voor hem niet. En hij zeide: Hij is de HEERE; Hij doe, wat goed is in Zijn ogen! |
WLC | וַיַּגֶּד־לֹ֤ו שְׁמוּאֵל֙ אֶת־כָּל־הַדְּבָרִ֔ים וְלֹ֥א כִחֵ֖ד מִמֶּ֑נּוּ וַיֹּאמַ֕ר יְהוָ֣ה ה֔וּא הַטֹּ֥וב בְּעֵינָ֖ו יַעֲשֶֽׂה׃ פ |
Trans. | wayyageḏ-lwō šəmû’ēl ’eṯ-kāl-hadəḇārîm wəlō’ ḵiḥēḏ mimmennû wayyō’mar JHWH hû’ haṭṭwōḇ bə‘ênāw ya‘ăśeh: |
Toen gaf hem Samuel te kennen al die woorden, en verborg [ze] voor hem niet. En hij zeide: Hij is de HEERE; Hij doe, wat goed is in Zijn ogen!
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen gaf hem Samuel te kennen al die woorden, en verborg [ze] voor hem niet. En hij zeide: Hij is de HEERE; Hij doe, wat goed is in Zijn ogen!
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!