Aantekeningen bij de Bijbel
Vragen, overdenkingen en achtergronden over de Bijbel,
welke resulteren in allerlei aantekeningen.
SV | Anders, wat zullen zij doen, die voor de doden gedoopt worden, indien de doden ganselijk niet opgewekt worden? Waarom worden zij voor de doden ook gedoopt? |
Steph | επει τι ποιησουσιν οι βαπτιζομενοι υπερ των νεκρων ει ολως νεκροι ουκ εγειρονται τι και βαπτιζονται υπερ των νεκρων
|
Trans. | epei ti poiēsousin oi baptizomenoi yper tōn nekrōn ei olōs nekroi ouk egeirontai ti kai baptizontai yper tōn nekrōn |
Algemeen
Zie ook: Doop, Necromantie, Opwekking van doden
Aantekeningen
Anders, wat zullen zij doen, die voor de doden gedoopt worden, indien de doden ganselijk niet opgewekt worden? Waarom worden zij voor de doden ook gedoopt?
- Waarom worden zij voor de doden ook gedoopt, Dit is een van de lastigste teksten om te verklaren wat Paulus bedoeld. Er zijn dan ook meer dan 200 verschillende verklaringen van dit vers. Hieronder enkele van de meest bekende verklaringen:
- Een van de meest simpele verklaringen is deze: Ten noorden van Corinthe was de stad Eleusis. Dit was de locatie van een heidense religie waar de doop in de zee werd beoefend om een goed hiernamaals te garanderen. Van deze religie wordt melding gemaakt door Homerus (Hymne aan Demeter 478-79,1). Het is waarschijnlijk dat de Corinthiërs werden beïnvloed door deze religieuze dooppraktijken van Eleusis voor de doden. (cf. Michael F. Hull, p. 160; Constable's Notes, 1 Cor. 15:29) Paulus gebruikte dit voorbeeld van de heidenen, toen hij zei: "... als de doden helemaal niet opgewekt worden? Waarom worden zij dan nog voor de doden gedoopt?". Paulus zei niet "wij", dit is belangrijk omdat de christelijke kerk niet de doop voor de doden praktiseerde, zoals de genoemde heidenen deden. Paulus' punt was eenvoudig. De opstanding is een realiteit. Het zal gebeuren wanneer Jezus terugkomt. Zelfs de heidenen geloven in de opstanding, anders, waarom zouden ze gedoopt worden voor de doden?
- Een andere veelgebruikte verklaring is dat sommige Corinthiërs de doop hadden ondergaan om te getuigen van het geloof van geloofsgenoten die waren gestorven zonder dat ritueel zelf te hebben ervaren. Paulus' verwijzing naar de praktijk hier is noch een aanbeveling, noch een veroordeling. Hij gebruikt het eenvoudig als bewijs uit de levens van de Corinthiërs zelf om zijn grotere argument, begonnen in 1 Cor. 15:12, te ondersteunen dat de opstanding uit de dood een huidige realiteit in Christus is en een toekomstige realiteit voor hen. Wat ze ook hebben gepropageerd, de acties van de Corinthiërs hebben aangetoond dat ze hoop hadden op een lichamelijke opstanding. (NETBible)
- Het is een verwijzing naar de Mozaïsche wetgeving in Numeri 19:14-19 waar wordt vermeld dat als iemand is gestorven men zeven dagen onrein is en zich moet wassen (ie. dopen), cf. Robert Dabney die stelt: "The most probable explanation [of 1 Cor. 15:29] is, that the apostle here refers to the Levitical rule of Numbers 19:14-19. Were there no resurrection, a corpse would be like any other clod; and there would be no reason for treating it as a symbol of moral defilement, or for bestowing on it so religiously the rites of sepulture." (Robert Dabney, p. 760).
- Een verwijzing naar de opstanding van Jezus Christus, Edersheim stelt "Paul is saying that if you deny the resurrection of the dead, then you deny Jesus’ resurrection. If such is the case, that Jesus is not alive and reigning, then what good does it do you to be baptized over dead persons, such as Jesus? … If this view were correct, no doubt, Paul would not refer to those who denied the resurrection at Corinth in v. 29 as ‘they’, but as ‘you’ as he had previously in the chapter in vv 12,14,17, as he is speaking directly to them in the crowd. ‘They’ is an indication that Paul is not speaking of the same people.. It is also rather indirect for Paul to refer to Christ dead under the broader category of ‘dead persons’, rather than the singular ‘dead person’" (A. Edersheim, p. 69-71).
- Mormonen gebruiken deze tekst om postuum te dopen (Amy-Jill Levine, p. 312; Doctrine and Covenants, §128.15-16).
- Sommigen zijn van mening dat dit vers een reeks retorische vragen zijn die erop wijzen dat als de doden niet worden opgewekt, iemands doop absoluut onzinnig is. Als er geen opstanding uit de dood is, wat maakt het dan uit of iemand zijn zonden al dan niet heeft weggewassen? Met andere woorden, wordt iemand gedoopt om voor altijd in het rijk van de doden te zijn?
- Sommigen nemen het standpunt in dat mensen zich 'ter wille van de doden' aan de doop onderwerpen (het voorzetsel yper G5228 betekent in deze specifieke context dan 'ter wille van' in plaats van 'voor, namens'), waarbij hun primaire motivatie zou zijn om het goed te maken met God, als zondaars die een Redder nodig hebben. De "doden" in deze interpretatie kunnen geliefden zijn die dierbaar zijn voor de gedoopte of invloedrijke christenen die zijn overleden of die als martelaar zijn gestorven voor de zaak van Christus. Degene die diep onder de indruk was van het voorbeeld van een stervende christen, is misschien bewogen om zich bij hem of haar te voegen in gehoorzaamheid aan de Heer – in de vreugdevolle verwachting dat hij die in zijn verheerlijkte opstandingslichaam zal ontmoeten.
- Sommigen zien deze tekst als een (mogelijk) gedeeltelijk citaat uit 2 Makkabeeën 12:43-44 "gans wel en edel doende, daar hij dacht aan de opstanding. (Want indien hij niet had verwacht, dat degenen die gevallen waren, weder zouden opstaan, zo zou het tevergeefs en dwaas geweest zijn voor de doden te bidden)" en vatten het dan op als een bepaalde vorm van necromantie.
Vertaalnotities
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
ποιησουσιν
zullen zij doen
βαπτιζομενοι
gedoopt worden
εγειρονται
opgewekt worden
|
Anders, wat zullen zij doen, die voor de doden gedoopt worden, indien de doden ganselijk niet opgewekt worden? Waarom worden zij voor de doden ook gedoopt?
____
- αὐτῶν WH NR CEI Riv TILC Nv (NM); τῶν νεκρῶν Byz ς ND Dio Dio
- Lacune in minuscule 400, δ 50 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 186): Hand. 1:11-2:11; Rom. 1:1-27; 1 Cor. 14:12-15:46; 2 Cor. 1:1-8; 5:4-19; 1 Tim. 4:1-Hebr. 1:9;
Koop nu
Commentaar
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!