SV | Toen sloeg Menahem Tifsah, met allen, die daarin waren, ook haar landpalen van Thirza af; omdat men niet [voor hem] had opengedaan, zo sloeg hij [hen]; al haar bevruchte vrouwen hieuw hij in stukken. |
WLC | אָ֣ז יַכֶּֽה־מְ֠נַחֵם אֶת־תִּפְסַ֨ח וְאֶת־כָּל־אֲשֶׁר־בָּ֤הּ וְאֶת־גְּבוּלֶ֙יהָ֙ מִתִּרְצָ֔ה כִּ֛י לֹ֥א פָתַ֖ח וַיַּ֑ךְ אֵ֛ת כָּל־הֶהָ֥רֹותֶ֖יהָ בִּקֵּֽעַ׃ פ |
Trans. | ’āz yakeh-mənaḥēm ’eṯ-tifəsaḥ wə’eṯ-kāl-’ăšer-bāh wə’eṯ-gəḇûleyhā mitirəṣâ kî lō’ fāṯaḥ wayyaḵə ’ēṯ kāl-hehārwōṯeyhā biqqē‘a: |
Toen sloeg Menahem Tifsah, met allen, die daarin waren, ook haar landpalen van Thirza af; omdat men niet [voor hem] had opengedaan, zo sloeg hij [hen]; al haar bevruchte vrouwen hieuw hij in stukken.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen sloeg Menahem Tifsah, met allen, die daarin waren, ook haar landpalen van Thirza af; omdat men niet [voor hem] had opengedaan, zo sloeg hij [hen]; al haar bevruchte vrouwen hieuw hij in stukken.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!