SV | Daarom vertoornde zich de HEERE zeer over Israel, dat Hij hen wegdeed van Zijn aangezicht; er bleef niets over, behalve de stam van Juda alleen. |
WLC | וַיִּתְאַנַּ֨ף יְהוָ֤ה מְאֹד֙ בְּיִשְׂרָאֵ֔ל וַיְסִרֵ֖ם מֵעַ֣ל פָּנָ֑יו לֹ֣א נִשְׁאַ֔ר רַ֛ק שֵׁ֥בֶט יְהוּדָ֖ה לְבַדֹּֽו׃ |
Trans. | wayyiṯə’annaf JHWH mə’ōḏ bəyiśərā’ēl wayəsirēm mē‘al pānāyw lō’ nišə’ar raq šēḇeṭ yəhûḏâ ləḇadwō: |
Daarom vertoornde zich de HEERE zeer over Israel, dat Hij hen wegdeed van Zijn aangezicht; er bleef niets over, behalve de stam van Juda alleen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Daarom vertoornde zich de HEERE zeer over Israel, dat Hij hen wegdeed van Zijn aangezicht; er bleef niets over, behalve de stam van Juda alleen.
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!