SV | Als David dat daarna hoorde, zo zeide hij: Ik ben onschuldig, en mijn koninkrijk, bij den HEERE, tot in eeuwigheid, van het bloed van Abner, den zoon van Ner. |
WLC | וַיִּשְׁמַ֤ע דָּוִד֙ מֵאַ֣חֲרֵי כֵ֔ן וַיֹּ֗אמֶר נָקִ֨י אָנֹכִ֧י וּמַמְלַכְתִּ֛י מֵעִ֥ם יְהוָ֖ה עַד־עֹולָ֑ם מִדְּמֵ֖י אַבְנֵ֥ר בֶּן־נֵֽר׃ |
Trans. | wayyišəma‘ dāwiḏ mē’aḥărê ḵēn wayyō’mer nāqî ’ānōḵî ûmaməlaḵətî mē‘im JHWH ‘aḏ-‘wōlām midəmê ’aḇənēr ben-nēr: |
Als David dat daarna hoorde, zo zeide hij: Ik ben onschuldig, en mijn koninkrijk, bij den HEERE, tot in eeuwigheid, van het bloed van Abner, den zoon van Ner.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Als David dat daarna hoorde, zo zeide hij: Ik ben onschuldig, en mijn koninkrijk, bij den HEERE, tot in eeuwigheid, van het bloed van Abner, den zoon van Ner.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!