SV | En gij zult [ten] spijsoffer daarop doen, alle morgens een zesde deel van een efa, en olie een derde deel van een hin, om de meelbloem te bedruipen; [tot] een spijsoffer den HEERE, [tot] eeuwige inzettingen, geduriglijk. |
WLC | וּמִנְחָה֩ תַעֲשֶׂ֨ה עָלָ֜יו בַּבֹּ֤קֶר בַּבֹּ֙קֶר֙ שִׁשִּׁ֣ית הָֽאֵיפָ֔ה וְשֶׁ֛מֶן שְׁלִישִׁ֥ית הַהִ֖ין לָרֹ֣ס אֶת־הַסֹּ֑לֶת מִנְחָה֙ לַֽיהוָ֔ה חֻקֹּ֥ות עֹולָ֖ם תָּמִֽיד׃ |
Trans. | ûminəḥâ ṯa‘ăśeh ‘ālāyw babōqer babōqer šiššîṯ hā’êfâ wəšemen šəlîšîṯ hahîn lārōs ’eṯ-hassōleṯ minəḥâ laJHWH ḥuqqwōṯ ‘wōlām tāmîḏ: |
En gij zult [ten] spijsoffer daarop doen, alle morgens een zesde deel van een efa, en olie een derde deel van een hin, om de meelbloem te bedruipen; [tot] een spijsoffer den HEERE, [tot] eeuwige inzettingen, geduriglijk.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En gij zult [ten] spijsoffer daarop doen, alle morgens een zesde deel van een efa, en olie een derde deel van een hin, om de meelbloem te bedruipen; [tot] een spijsoffer den HEERE, [tot] eeuwige inzettingen, geduriglijk.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!