Context
Literatuur
Vertalingen

Job 2:7

Algemeen

Aantekeningen

Toen ging de satan uit van het aangezicht des HEEREN, en sloeg Job met boze zweren, van zijn voetzool af tot zijn schedel toe.

• Toen ging de satan uit van het aangezicht des HEEREN, de audiëntie bij God is afgelopen en satan gaat weg, i.e. hij ziet niet meer het gezicht van God.
• boze zweren, 1) Algemeen gaat men er van uit dat het om een melaatsheid gaat die Elephantiasis wordt genoemd. Men baseert zich hierbij op Job 30:30 "Mijn huid is zwart geworden over mij, en mijn gebeente is ontstoken van dorrigheid." Probleem is wel dat hier staat dat hij geslagen wordt met "builen", als Elephantiasis de lymfvaten aantast ziet dat er niet uit als builen, wel ontstaan knobbelachtige gezwellen die ontstaan door volwassen wormen die de vaten verstoppen. Als het Elephantiasis was dan zou de potscherf (Job 2:8) hem weinig hebben geholpen, de huid wordt pas droog en gaat schilveren na jarenlange infecties. De reden dat Job zwart was, kan ook als oorzaak hebben dat hij in de as en roet zat (Job 2:8). 2) Volgens J.S. Morton leed Job aan de ziekte van Leishman (J.S. Morton, p. 261-262). Deze ziekte kan de slijmvliezen van de mond, neus, de keel en de huid infecteren. Hierdoor kan in grote mate littekenvorming en verminking optreden dat een patiënt moeilijk te herkennen is (cf. “En toen zij hun ogen van verre ophieven, kenden zij hem niet” Job 2:12).
  Zie verder → Job om welke ziekte het kan gaan.
• van zijn voetzool af tot zijn schedel toe, Job is over zijn gehele lichaam – van top tot teen – bedekt met zweren.

Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

Toen ging de satan uit van het aangezicht des HEEREN, en sloeg Job met boze zweren, van zijn voetzool af tot zijn schedel toe.

• שָׂטָן ^H7854 "tegenstander, wederpartijder"; Uit de context moet men halen of het om een menselijke tegenstander (1 Sam. 29:4; 1 Kon. 11:14, 23, 25) gaat, of om een bovennatuurlijke tegenstander zoals de Engel des Heeren (Num. 22:22, 32) of satan (Job 1:6ev.; Zach. 3:1-2).
• שְׁחִין ^H7822 "buil, ontstoken puist, zweer" (Ex. 9:9-11; Lev. 13:18-20, 23; Deut. 28:27, 35; 2 Kon. 20:7; Job 2:7; Jes. 38:21).

• עַד K; וְעַ֥ד Q;
  

• Varianten Kennicott Vetus Testamentum Hebraicum (1780):
  

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!