Aantekeningen bij de Bijbel: Markus 1:1

Markus 1:1

AB	Begin van het Evangelie van Jezus Christus, de Zoon van God.
SV	Het begin des Evangelies van JEZUS CHRISTUS, den Zone Gods.
Steph	αρχη του ευαγγελιου ιησου χριστου υιου του θεου
Trans.	archē tou euangeliou iēsou christou yiou tou theou

Algemeen

Zie ook: Evangelie naar Markus, Jezus Christus, Nieuwe Testament

Titel

Het evangelie naar Markus

Auteur

De auteur is Johannes Markus, een bloedverwant van Barnabas. Heeft samen met deze deelgenomen aan de eerste zendingsreis van Paulus (Hand 12:25; 13:5).
- Irenaeus, Against Heresies, The Ante-Nicene Fathers Volume I through X: Translations of the Writings of the Fathers Down to AD 325, Volume 1, pagina 425: Marcus, de vertolker en volgeling van Petrus begint zijn evangelie verhaal op deze manier.
- Papias geciteert door Eusebius in The Ante-Nicene Fathers Volume I through X: Translations of the Writings of the Fathers Down to AD 325, Volume 1, pagina 155: Markus, die de vertolker van Petrus geworden was, schreef accuraat op datgene wat hij herinnerde. Het was echter niet in de exact volgorde dat hij de uitspraken en daden van Jezus beschreef. Want hijzelf had noch Jezus gehoord, noch was bij Hem geweest. Maar achteraf, zoals ik al zei, begeleidde hij Petrus, wiens instructies hij uitvoerde voor de behoeften [van zijn aanhoorders], maar zonder de intentie om een reguliere beschrijving van de uitspraken van de Heer vast te leggen. Waarvoor Markus geen fouten maakte door sommige dingen op te schrijven zoals hij ze zich herinnerde. Want hij zorgde speciaal voor een ding: om niets te vergeten wat hij had gehoord en om niets fictiefs aan de uitspraken toe te voegen.
- Clemens van Alexandrië, The Ante-Nicene Fathers Volume I through X: Translations of the Writings of the Fathers Down to AD 325 , Volume 2, pagina 573: Mark, the follower of Peter, while Peter publicly preached the Gospel at Rome before some of Caesar's equites, and adduced many testimonies to Christ, in order that thereby they might be able to commit to memory what was spoken, of what was spoken by Peter wrote entirely what is called the Gospel according to Mark

Ontstaan

60 to 65 n.C.

Thema

Markus laat zien dat Jezus de Dienaar van God is, die Zijn wil kwam uitvoeren. Door Zijn wonderen, genezingen, uitdrijvingen van demonen wordt de wereld duidelijk gemaakt dat Jezus geen gewoon mens is, maar de Zoon van God (15:39). Met Zijn opstanding wordt dit nog eens bevestigd.

Synopsis

Inleiding en eerste gebeurtenissen (hoofdstuk 1:1-13)
Eerste optreden van Jezus in Galilea (van 1:14 t/m 7:23)
Rondreis door Tyrus en Sidon (7:24-30)
Christus onderricht en optreden in Noord-Galilea (7:31 t/m 9:50)
Bediening in Perea en reis naar Jeruzalem (10:1-52)
Gebeurtenissen tijdens de lijdensweek (hoofdstuk 11 t/m 16:8)

Overzicht hoofdstuk

Johannes de Doper
Doop en verzoeking van Christus
Roeping van de eerste discipelen
Genezing van een bezetene
In het huis van Petrus
Een melaatse genezen

Chiasme in vers 1-15

A	¹ Het begin van het Evangelie van Jezus Christus, de Zoon van God.
B	² Het is zoals er geschreven staat in de profeten: Zie, Ik zend Mijn engel voor Uw aangezicht, die voor U uit Uw weg gereed zal maken,
C	³ en: De stem van iemand die roept in de woestijn: Maak de weg van de Heere gereed, maak Zijn paden recht.
D	⁴ Johannes kwam in de woestijn en doopte en predikte een doop van bekering tot vergeving van zonden.
E	⁵ En heel het Judese land en de inwoners van Jeruzalem liepen naar hem uit; en zij werden allen door hem gedoopt in de rivier de Jordaan, terwijl zij hun zonden beleden.
F	⁶ En Johannes was gekleed in kameelhaar en had een leren gordel om zijn middel, en hij at sprinkhanen en wilde honing. ⁷ En hij predikte en zei: Na mij komt Hij Die sterker is dan ik, bij Wie ik het niet waard ben neer te bukken en de riem van Zijn sandalen los te maken.
E'	⁸ Ik heb u wel gedoopt met water, maar Hij zal u dopen met de Heilige Geest.
D'	⁹ En het gebeurde in die dagen dat Jezus kwam van Nazareth, in Galilea, en door Johannes werd gedoopt in de Jordaan.
C'	¹⁰ En meteen toen Hij uit het water opkwam, zag Hij de hemelen scheuren en de Geest als een duif op Zich neerdalen. ¹¹ En er kwam een stem uit de hemelen: U bent Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb! ¹² En meteen dreef de Geest Hem uit, de woestijn in.
B'	¹³ En Hij was daar in de woestijn veertig dagen en werd verzocht door de satan; en Hij was bij de wilde dieren, en de engelen dienden Hem.
A'	¹⁴ En nadat Johannes overgeleverd was, ging Jezus naar Galilea en predikte het Evangelie van het Koninkrijk van God, ¹⁵ en Hij zei: De tijd is vervuld en het Koninkrijk van God is nabijgekomen; bekeer u en geloof het Evangelie.

Aantekeningen

Het begin des Evangelies van JEZUS CHRISTUS, den Zone Gods.

Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.

αρχη

G746

Het begin

του

G3588

ευαγγελιου

G2098

des Evangelies

ιησου

G2424

van JEZUS

χριστου

G5547

CHRISTUS

υιου

G5207

den Zoon

του

G3588

θεου

G2316

van God

Het begin des Evangelies van JEZUS CHRISTUS, den Zone Gods.

Lohmeyer heeft een voorkeur voor een predicaatloze zin (Wallace: nominativus absolutus), omdat dit de gebruikelijke opening is van apocalyptische, profetische en didactische geschriften (KEK, 10, cf. Wallace, Greek grammar beyond the basics, 50): Begin van het evangelie

____

Ἰησοῦ Χριστοῦ ‭א^* Θ 28^c 530 582^* 820^* 1021 1436 1555^* 1692 2430 2533 l²²¹¹ (syr^pal τοῦ κυρίου Ἰησοῦ Χριστοῦ) cop^sa(ms) arm geo¹ Origen^gr Origen^lat Victorinus-Pettau Asterius Serapion Titus-Bostra Basil Cyril-Jerusalem Severian Jerome^3/6 Hesychius WH^text Riv^mg NM; Ἰησοῦ Χριστοῦ υἱοῦ θεοῦ ‭א¹ B D L W 732 1602 2427 Diatessaron^p WH^mg (NA [υἱοῦ θεοῦ]); Ἰησοῦ Χριστοῦ υἱοῦ τοῦ θεοῦ A E F G^supp H K Δ Π Σ f¹ f¹³ 33 180 205 565 579 597 700 892 1006 1009 1010 1071 1079 1195 1216 1230 1242 1243 1253 1292 1342 1344 1365 1424 1505 1546 1646 2148 2174 Byz Lect eth geo² slav ς; Ἰησοῦ Χριστοῦ υἱοῦ θεοῦ or Ἰησοῦ Χριστοῦ υἱοῦ τοῦ θεοῦ it^a it^aur it^b it^c it^d it^f it^ff2 it^l it^q it^r1 vg syr^p syr^h cop^sa(mss) cop^bo goth Irenaeus^lat2/3 Faustus-Milevis Ambrose Chromatius Jerome^3/6 Augustine [NR] CEI ND Riv^text Dio TILC Nv; Ἰησοῦ Χριστοῦ υἱοῦ τοῦ κυρίου 1241; Ἰησοῦ Χριστοῦ τοῦ θεοῦ 055 pc; Ἰησοῦ 28^*; omissie Irenaeus^gr Irenaeus^lat1/3 Epiphanius; "den Zone Gods" komt niet voor in alle handschriften (derhalve ook niet in de NBG51).
Χριστοῦ. of θεοῦ. WH NA NR CEI ND Riv Dio TILC Nv; Χριστοῦ· of θεοῦ· ς NM
Irenaeus, Haer. 3.10.5: Quapropter et Marcus, interpres et sectator Petri, initium evangelicae conscriptionis fecit sic: “Initium evangelii Iesu Christi filii Dei, quemadmodum scriptum est in Prophetis . . . rectas facite semilas ante Deum nostrum”, manifeste intium evangelii esse dicens sanctorum prophetarum voces, et eum quem ipsi dominum et Deum confessi sunt hunc patrem domini nostri Iesu Christi praemonstrans . . . Latin text edited by Norbert Brox, Irenäus von Lyon: Adversus Haereses III/Gegen die Häresien III (Fontes Christiani 8/3; Freiburg im Breisgau : Herder, 1995), 93–94 (in this edition Haer. 3.10.6).
Haer. 3.16.3: . . . filius Dei hominis filius factus, ut per eum adoptionem percipiamus, portante homine et capiente et complectente filium Dei. Propter hoc et Marcus ait: “Initium evangelii Iesu Christi filii Dei quemadmodum scriptum est in prophetis”, unum et eundem sciens filium Dei Jesum Christum . . . (ibid., 190).
Lacune in minuscule 57, δ 255 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 142): Mark. 1:1-11;
Lacune in minuscule 74, ε 321 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 146): Mark. 1:1-14; 5:29-6:1;
Lacune in minuscule 207, ε 126 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 167): Mat. 1:1-13; Mark. 1:1-11;
Lacune in minuscule 274, ε 1024 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 174): Mark. 1:1-16; 6:21-54; Joh. 1:1-20; 3:18-4:1; 7:23-42; 9:10-27; 18:12-29 en waarvan sommige delen later zijn toegevoegd;
Lacune in minuscule 352, ε 123 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 182): Mat. 1:1-17; Mark. 1:1-15; 16:13-20; Luk. 1:1-7; 24:43-53; Joh. 1:1-9; 21:3-25;
Lacune in minuscule 416, ε 422 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 187-188): Mat. 1:1-25:36; 26:17-27:17; 27:35-Mark. 2:25; Joh. 18:8-21:25;
Lacune in minuscule 446, ε 507 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 190-191): Mat. 1:1-17; 26:47-27:40; Mark. 1:1-9; Luk. 1:1-18; Joh. 1:1-21;

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!