Markus 2:19

SVEn Jezus zeide tot hen: Kunnen ook de bruiloftskinderen vasten, terwijl de Bruidegom bij hen is? Zo langen tijd zij den Bruidegom bij zich hebben, kunnen zij niet vasten.
Steph και ειπεν αυτοις ο ιησους μη δυνανται οι υιοι του νυμφωνος εν ω ο νυμφιος μετ αυτων εστιν νηστευειν οσον χρονον μεθ εαυτων εχουσιν τον νυμφιον ου δυνανται νηστευειν
Trans.kai eipen autois o iēsous mē dynantai oi yioi tou nymphōnos en ō o nymphios met autōn estin nēsteuein oson chronon meth eautōn echousin ton nymphion ou dynantai nēsteuein

Algemeen

Zie ook: Bruidegom, Jezus Christus, Vasten
Jesaja 62:5, 2 Corinthiers 11:2

Aantekeningen

En Jezus zeide tot hen: Kunnen ook de bruiloftskinderen vasten, terwijl de Bruidegom bij hen is? Zo langen tijd zij den Bruidegom bij zich hebben, kunnen zij niet vasten.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

και
En
ειπεν
zeide

-
αυτοις
tot hen
ο
-
ιησους
Jezus
μη
-
δυνανται
Kunnen

-
οι
-
υιοι
ook de bruiloftskinderen
του
-
νυμφωνος
-
εν
terwijl
ω
-
ο
-
νυμφιος
de Bruidegom
μετ
bij
αυτων
hen
εστιν
is

-
νηστευειν
vasten

-
οσον
Zo langen
χρονον
tijd
μεθ
bij
εαυτων
zich
εχουσιν
hebben

-
τον
-
νυμφιον
zij den Bruidegom
ου
niet
δυνανται
kunnen zij

-
νηστευειν
vasten

-

En Jezus zeide tot hen: Kunnen ook de bruiloftskinderen vasten, terwijl de Bruidegom bij hen is? Zo langen tijd zij den Bruidegom bij zich hebben, kunnen zij niet vasten.


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!