SV | [Een psalm] van David, voor den opperzangmeester. De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God. Zij verderven het, zij maken het gruwelijk [met hun] werk; er is niemand, die goed doet. |
WLC | לַמְנַצֵּ֗חַ לְדָ֫וִ֥ד אָ֘מַ֤ר נָבָ֣ל בְּ֭לִבֹּו אֵ֣ין אֱלֹהִ֑ים הִֽשְׁחִ֗יתוּ הִֽתְעִ֥יבוּ עֲלִילָ֗ה אֵ֣ין עֹֽשֵׂה־טֹֽוב׃ |
Trans. | lamənaṣṣēḥa ləḏāwiḏ ’āmar nāḇāl bəlibwō ’ên ’ĕlōhîm hišəḥîṯû hiṯə‘îḇû ‘ălîlâ ’ên ‘ōśēh-ṭwōḇ: |
1a | P | Psalm van David (vs. 1) | |
1b | A | De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God (vs. 1) | |
2-3 | B | er is niemand die goeddoet, zelfs niet één (vs. 3) | |
4 | C | die mijn volk opeten alsof zij brood aten (vs. 4) | עַ֭מִּי |
5 | A’ | God is bij het geslacht van de rechtvaardige (vs. 5) | |
6 | B’ | u beschaamt het voornemen van de ellendige (vs. 6) | |
7 | C’ | Wanneer de HEERE de gevangenen van Zijn volk laat terugkeren (vs. 7) | עַמֹּ֑ו |
[Een psalm] van David, voor den opperzangmeester. De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God. Zij verderven het, zij maken het gruwelijk [met hun] werk; er is niemand, die goed doet.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
[Een psalm] van David, voor den opperzangmeester. De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God. Zij verderven het, zij maken het gruwelijk [met hun] werk; er is niemand, die goed doet.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!