SV | Ik ben wel ellendig en nooddruftig, [maar] de HEERE denkt aan mij; Gij zijt mijn Hulp en mijn Bevrijder; o mijn God! vertoef niet. |
WLC | וַאֲנִ֤י ׀ עָנִ֣י וְאֶבְיֹון֮ אֲדֹנָ֪י יַחֲשָׁ֫ב לִ֥י עֶזְרָתִ֣י וּמְפַלְטִ֣י אַ֑תָּה אֱ֝לֹהַ֗י אַל־תְּאַחַֽר׃ |
Trans. | wa’ănî ‘ānî wə’eḇəywōn ’ăḏōnāy yaḥăšāḇ lî ‘ezərāṯî ûməfaləṭî ’atâ ’ĕlōhay ’al-tə’aḥar: |
Ik ben wel ellendig en nooddruftig, [maar] de Heere denkt aan mij; Gij zijt mijn Hulp en mijn Bevrijder; o mijn God! vertoef niet.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Ik ben wel ellendig en nooddruftig, [maar] de Heere denkt aan mij; Gij zijt mijn Hulp en mijn Bevrijder; o mijn God! vertoef niet.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!