G45 ἄγκυρα
anker

Bijbelteksten

Handelingen 27:29En vrezende, dat zij ergens op harde plaatsen vervallen mochten, wierpen zij vier ankers van het achterschip uit, en wensten, dat het dag werd.
Handelingen 27:30Maar als de scheepslieden zochten uit het schip te vlieden, en de boot nederlieten in de zee, onder den schijn, alsof zij uit het voorschip de ankers zouden uitbrengen,
Handelingen 27:40En als zij de ankers opgehaald hadden, gaven zij [het schip] aan de zee over, meteen de roerbanden losmakende; en het razeil naar den wind opgehaald hebbende, hielden zij het naar den oever toe.
Hebreeen 6:19Welke wij hebben als een anker der ziel, hetwelk zeker en vast is, en ingaat in het binnenste van het voorhangsel;

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs