Mattheus 2:13 | Toen zij nu vertrokken waren, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef in den droom, zeggende: Sta op, en neem tot u het Kindeken en Zijn moeder, en vlied in Egypte, en wees aldaar, totdat ik het u zeggen zal; want Herodes zal het Kindeken zoeken, om Hetzelve te doden. |
Mattheus 2:14 | Hij dan opgestaan zijnde, nam het Kindeken en Zijn moeder tot zich in den nacht, en vertrok naar Egypte; |
Mattheus 2:15 | En was aldaar tot den dood van Herodes; opdat vervuld zou worden hetgeen van den Heere gesproken is door den profeet, zeggende: Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen. |
Mattheus 2:19 | Toen Herodes nu gestorven was, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef in den droom, in Egypte. |
Handelingen 2:10 | En Frygie, en Pamfylie, Egypte, en de delen van Libye, hetwelk bij Cyrene [ligt], en uitlandse Romeinen, beiden Joden en Jodengenoten; |
Handelingen 7:9 | En de patriarchen, nijdig zijnde, verkochten Jozef, [om] naar Egypte [gebracht te worden]; en God was met hem, |
Handelingen 7:10 | En verloste hem uit al zijn verdrukkingen, en gaf hem genade en wijsheid voor Farao, den koning van Egypteland; en hij stelde hem tot een overste over Egypte, en zijn gehele huis. |
Handelingen 7:11 | En er kwam een hongersnood over het gehele land van Egypte en Kanaan, en grote benauwdheid; en onze vaders vonden geen spijs. |
Handelingen 7:12 | Maar als Jakob hoorde, dat in Egypte koren was, zond hij onze vaders de eerste maal uit. |
Handelingen 7:15 | En Jakob kwam af in Egypte, en stierf, hijzelf en onze vaders. |
Handelingen 7:17 | Maar als nu de tijd der belofte, die God aan Abraham gezworen had, genaakte, wies het volk en vermenigvuldigde in Egypte; |
Handelingen 7:34 | Ik heb merkelijk gezien de mishandeling Mijns volks, dat in Egypte is, en Ik heb hun zuchten gehoord en ben nedergekomen, om hen daaruit te verlossen; en nu, kom herwaarts, Ik zal u naar Egypte zenden. |
Handelingen 7:36 | Deze heeft hen uitgeleid, doende wonderen en tekenen in het land van Egypte, en in de Rode zee, en in de woestijn, veertig jaren. |
Handelingen 7:39 | Denwelken onze vaders niet wilden gehoorzaam zijn, maar verwierpen [hem], en keerden met hun harten [weder] naar Egypte; |
Handelingen 7:40 | Zeggende tot Aaron: Maak ons goden, die voor ons heengaan; want [wat] dezen Mozes [aangaat], die ons uit het land van Egypte geleid heeft, wij weten niet, wat hem geschied is. |
Handelingen 13:17 | De God van dit volk Israel heeft onze vaderen uitverkoren, en het volk verhoogd, als zij vreemdelingen waren in het land Egypte, en heeft hen met een hogen arm daaruit geleid. |
Hebreeen 3:16 | Want sommigen, als zij die gehoord hadden, hebben [Hem] verbitterd, doch niet allen, die uit Egypte door Mozes uitgegaan zijn. |
Hebreeen 8:9 | Niet naar het verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt heb, ten dage, als Ik hen bij de hand nam, om hen uit Egypteland te leiden; want zij zijn in dit Mijn verbond niet gebleven, en Ik heb op hen niet geacht, zegt de Heere. |
Hebreeen 11:26 | Achtende de versmaadheid van Christus meerderen rijkdom te zijn, dan de schatten in Egypte; want hij zag op de vergelding des loons. |
Hebreeen 11:27 | Door het geloof heeft hij Egypte verlaten, niet vrezende den toorn des konings; want hij hield zich vast, als ziende den Onzienlijke. |