Mattheus 1:17 | Al de geslachten dan, van Abraham tot David, [zijn] veertien geslachten; en van David tot de Babylonische overvoering, [zijn] veertien geslachten; en van de Babylonische overvoering tot Christus, [zijn] veertien geslachten. |
Mattheus 1:21 | En zij zal een Zoon baren, en gij zult Zijn naam heten JEZUS; want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. |
Mattheus 1:24 | Jozef dan, opgewekt zijnde van den slaap, deed, gelijk de engel des Heeren hem bevolen had, en heeft zijn vrouw tot zich genomen; |
Mattheus 2:1 | Toen nu Jezus geboren was te Bethlehem, [gelegen] in Judea, in de dagen van den koning Herodes, ziet, [enige] wijzen van het Oosten zijn te Jeruzalem aangekomen. |
Mattheus 2:16 | Als Herodes zag, dat hij van de wijzen bedrogen was, toen werd hij zeer toornig, en [enigen] afgezonden hebbende, heeft omgebracht al de kinderen, die binnen Bethlehem, en in al deszelfs landpalen [waren], van twee jaren [oud] en daaronder, naar den tijd, dien hij van de wijzen naarstiglijk onderzocht had. |
Mattheus 3:4 | En dezelve Johannes had zijn kleding van kemelshaar, en een lederen gordel om zijn lenden; en zijn voedsel was sprinkhanen en wilde honig. |
Mattheus 3:7 | Hij dan, ziende velen van de Farizeen en Sadduceen tot zijn doop komen, sprak tot hen: Gij adderengebroedsels! wie heeft u aangewezen te vlieden van den toekomenden toorn? |
Mattheus 3:13 | Toen kwam Jezus van Galilea naar de Jordaan, tot Johannes, om van hem gedoopt te worden. |
Mattheus 3:16 | En Jezus, gedoopt zijnde, is terstond opgeklommen uit het water; en ziet, de hemelen werden Hem geopend, en hij zag den Geest Gods nederdalen, gelijk een duive, en op Hem komen. |
Mattheus 4:17 | Van toen aan heeft Jezus begonnen te prediken en te zeggen: Bekeert u; want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. |
Mattheus 4:25 | En vele scharen volgden Hem na, van Galilea en [van] Dekapolis, en [van] Jeruzalem, en [van] Judea, en [van] over de Jordaan. |
Mattheus 5:18 | Want voorwaar zeg Ik u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet een jota noch een tittel van de wet voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied. |
Mattheus 5:29 | Indien dan uw rechteroog u ergert, trekt het uit, en werpt het van u; want het is u nut, dat een uwer leden verga, en niet uw gehele lichaam in de hel geworpen worde. |
Mattheus 5:30 | En indien uw rechterhand u ergert, houwt ze af, en werpt ze van u; want het is u nut, dat een uwer leden verga, en niet uw gehele lichaam in de hel geworpen worde. |
Mattheus 5:42 | Geeft dengene, die [iets] van u bidt, en keert u niet af van dengene, die van u lenen wil. |
Mattheus 6:13 | En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze. Want Uw is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, in der eeuwigheid, amen. |
Mattheus 7:4 | Of, hoe zult gij tot uw broeder zeggen: Laat toe, dat ik den splinter uit uw oog uitdoe; en zie, er is een balk in uw oog? |
Mattheus 7:15 | Maar wacht [u] van de valse profeten, dewelke in schaapsklederen tot u komen, maar van binnen zijn zij grijpende wolven. |
Mattheus 7:16 | Aan hun vruchten zult gij hen kennen. Leest men ook een druif van doornen, of vijgen van distelen? |
Mattheus 7:20 | Zo zult gij dan dezelve aan hun vruchten kennen. |