G740 ἄρτος
voedsel, brood

Bijbelteksten

Johannes 6:23(Doch er kwamen andere scheepjes van Tiberias, nabij de plaats, waar zij het brood gegeten hadden, als de Heere gedankt had.)
Johannes 6:26Jezus antwoordde hun en zeide: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: gij zoekt Mij, niet omdat gij tekenen gezien hebt, maar omdat gij van de broden gegeten hebt, en verzadigd zijt.
Johannes 6:31Onze vaders hebben het Manna gegeten in de woestijn; gelijk geschreven is: Hij gaf hun het brood uit den hemel te eten.
Johannes 6:32Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Mozes heeft u niet gegeven het brood uit den hemel; maar Mijn Vader geeft u dat ware Brood uit den hemel.
Johannes 6:33Want het Brood Gods is Hij, Die uit den hemel nederdaalt, en Die der wereld het leven geeft.
Johannes 6:34Zij zeiden dan tot Hem: Heere, geef ons altijd dit Brood.
Johannes 6:35En Jezus zeide tot hen: Ik ben het Brood des levens; die tot Mij komt, zal geenszins hongeren, en die in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.
Johannes 6:41De Joden dan murmureerden over Hem, omdat Hij gezegd had: Ik ben het Brood, Dat uit den hemel nedergedaald is.
Johannes 6:48Ik ben het Brood des levens.
Johannes 6:50Dit is het Brood, dat uit den hemel nederdaalt, opdat de mens daarvan ete, en niet sterve.
Johannes 6:51Ik ben dat levende Brood, dat uit den hemel nedergedaald is; zo iemand van dit Brood eet, die zal in der eeuwigheid leven. En het Brood, dat Ik geven zal, is Mijn vlees, hetwelk Ik geven zal voor het leven der wereld.
Johannes 6:58Dit is het Brood, dat uit den hemel nedergedaald is; niet gelijk uw vaders het Manna gegeten hebben, en zijn gestorven. Die dit Brood eet, zal in der eeuwigheid leven.
Johannes 13:18Ik zeg niet van u allen: Ik weet, welke Ik uitverkoren heb; maar [dit geschiedt], opdat de Schrift vervuld worde: Die met Mij het brood eet, heeft tegen Mij zijn verzenen opgeheven.
Johannes 21:9Als zij dan aan het land gegaan waren, zagen zij een kolenvuur liggen, en vis daarop liggen, en brood.
Johannes 21:13Jezus dan kwam, en nam het brood, en gaf het hun, en den vis desgelijks.
Handelingen 2:42En zij waren volhardende in de leer der apostelen, en in de gemeenschap, en in de breking des broods, en in de gebeden.
Handelingen 2:46En dagelijks eendrachtelijk in den tempel volhardende, en van huis tot huis brood brekende, aten zij te zamen met verheuging en eenvoudigheid des harten;
Handelingen 20:7En op den eersten [dag] der week, als de discipelen bijeengekomen waren om brood te breken, handelde Paulus met hen, zullende des anderen daags verreizen; en hij strekte [zijne] rede uit tot den middernacht.
Handelingen 20:11En als hij [weder] boven gegaan was, en brood gebroken en [wat] gegeten had, en lang, tot den dageraad toe, met hen gesproken had, vertrok hij alzo.
Handelingen 27:35En als hij dit gezegd en brood genomen had, dankte hij God in aller tegenwoordigheid; en [hetzelve] gebroken hebbende, begon hij te eten.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech