1 Corinthiers 10:16 | De drinkbeker der dankzegging, dien wij [dankzeggende] zegenen, is die niet een gemeenschap des bloeds van Christus? Het brood, dat wij breken, is dat niet een gemeenschap des lichaams van Christus? |
1 Corinthiers 10:17 | Want een brood [is het, zo] zijn wij velen een lichaam, dewijl wij allen eens broods deelachtig zijn. |
1 Corinthiers 11:23 | Want ik heb van den Heere ontvangen, hetgeen ik ook u overgegeven heb, dat de Heere Jezus in den nacht, in welken Hij verraden werd, het brood nam; |
1 Corinthiers 11:26 | Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten, en dezen drinkbeker zult drinken, zo verkondigt den dood des Heeren, totdat Hij komt. |
1 Corinthiers 11:27 | Zo dan, wie onwaardiglijk dit brood eet, of den drinkbeker des Heeren drinkt, die zal schuldig zijn aan het lichaam en bloed des Heeren. |
1 Corinthiers 11:28 | Maar de mens beproeve zichzelven, en ete alzo van het brood, en drinke van den drinkbeker. |
2 Corinthiers 9:10 | Doch Die het zaad den zaaier verleent, Die verlene ook brood tot spijze, en vermenigvuldige uw gezaaisel, en vermeerdere de vruchten uwer gerechtigheid; |
2 Thessalonicensen 3:8 | En wij hebben geen brood bij iemand gegeten voor niet, maar in arbeid en moeite, nacht en dag werkende, opdat wij niet iemand van u zouden lastig zijn; |
2 Thessalonicensen 3:12 | Doch de zodanigen bevelen en vermanen wij door onzen Heere Jezus Christus, dat zij met stilheid werkende, hun eigen brood eten. |
Hebreeen 9:2 | Want de tabernakel was toebereid, [namelijk] de eerste, in welken was de kandelaar, en de tafel, en de toonbroden, welke genaamd wordt het heilige; |