Mattheus 7:16 | Aan hun vruchten zult gij hen kennen. Leest men ook een druif van doornen, of vijgen van distelen? |
Mattheus 7:20 | Zo zult gij dan dezelve aan hun vruchten kennen. |
Mattheus 11:27 | Alle dingen zijn Mij overgegeven van Mijn Vader; en niemand kent den Zoon dan de Vader, noch iemand kent den Vader dan de Zoon, en dien het de Zoon wil openbaren. |
Mattheus 14:35 | En als de mannen van die plaats Hem werden kennende, zonden zij in dat gehele omliggende land, en brachten tot Hem allen die kwalijk gesteld waren; |
Mattheus 17:12 | Maar Ik zeg u, dat Elias nu gekomen is, en zij hebben hem niet gekend; doch zij hebben aan hem gedaan, al wat zij hebben gewild; alzo zal ook de Zoon des mensen van hen lijden. |
Markus 2:8 | En Jezus, terstond in Zijn geest bekennende, dat zij alzo in zichzelven overdachten, zeide tot hen: Wat overdenkt gij deze dingen in uw harten? |
Markus 5:30 | En terstond Jezus, bekennende in Zichzelven de kracht, die van Hem uitgegaan was, keerde Zich om in de schare, en zeide: Wie heeft Mijn klederen aangeraakt? |
Markus 6:33 | En de scharen zagen hen heenvaren, en velen werden Hem kennende, en liepen gezamenlijk te voet van alle steden derwaarts, en kwamen hun voor, en gingen samen tot Hem. |
Markus 6:54 | En als zij uit het schip gegaan waren, terstond werden zij Hem kennende. |
Lukas 1:4 | Opdat gij moogt kennen de zekerheid der dingen, waarvan gij onderwezen zijt. |
Lukas 1:22 | En als hij uitkwam, kon hij tot hen niet spreken; en zij bekenden, dat hij een gezicht in den tempel gezien had. En hij wenkte hun toe, en bleef stom. |
Lukas 5:22 | Maar Jezus, hun overdenkingen bekennende, antwoordde en zeide tot hen: Wat overdenkt gij in uw harten? |
Lukas 7:37 | En ziet, een vrouw in de stad, welke een zondares was, verstaande, dat Hij in des Farizeers huis aanzat, bracht een albasten fles met zalf. |
Lukas 23:7 | En verstaande, dat Hij uit het gebied van Herodes was, zond hij Hem heen tot Herodes, die ook zelf in die dagen binnen Jeruzalem was. |
Lukas 24:16 | En hun ogen werden gehouden, dat zij Hem niet kenden. |
Lukas 24:31 | En hun ogen werden geopend, en zij kenden Hem; en Hij kwam weg uit hun gezicht. |
Handelingen 3:10 | En zij kenden hem, dat hij die was, die om een aalmoes gezeten had aan de Schone poort des tempels; en zij werden vervuld met verbaasdheid en ontzetting over hetgeen hem geschied was. |
Handelingen 4:13 | Zij nu, ziende de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes, en vernemende, dat zij ongeleerde en slechte mensen waren, verwonderden zich, en kenden hen, dat zij met Jezus geweest waren. |
Handelingen 9:30 | Doch de broeders, [dit] verstaande geleidden hem tot Cesarea, en zonden hem af naar Tarsen. |
Handelingen 12:14 | En zij de stem van Petrus bekennende, deed van blijdschap de voorpoort niet open, maar liep naar binnen en boodschapte, dat Petrus voor [aan] de voorpoort stond. |