G3313 μέρος
deel (een), lot, bestemming

Bijbelteksten

Mattheus 2:22Maar als hij hoorde, dat Archelaus in Judea koning was, in de plaats van zijn vader Herodes, vreesde hij daarheen te gaan; maar door Goddelijke openbaring vermaand in den droom, is hij vertrokken in de delen van Galilea.
Mattheus 15:21En Jezus van daar gaande, vertrok naar de delen van Tyrus en Sidon.
Mattheus 16:13Als nu Jezus gekomen was in de delen van Cesarea Filippi, vraagde Hij Zijn discipelen, zeggende: Wie zeggen de mensen, dat Ik, de Zoon des mensen, ben?
Mattheus 24:51En zal hem afscheiden, en zijn deel zetten met de geveinsden; daar zal wening zijn en knersing der tanden.
Markus 8:10En terstond in het schip gegaan zijnde met Zijn discipelen, is Hij gekomen in de delen van Dalmanutha.
Lukas 11:36Indien dan uw lichaam geheel verlicht is, niet hebbende enig deel, dat duister is, zo zal het geheel verlicht zijn, gelijk wanneer de kaars met het schijnsel u verlicht.
Lukas 12:46Zo zal de heer deszelven dienstknechts komen ten dage, in welken hij hem niet verwacht, en ter ure, die hij niet weet; en zal hem afscheiden, en zal zijn deel zetten met de ontrouwen.
Lukas 15:12En de jongste van hen zeide tot den vader: Vader, geef mij het deel des goeds, dat [mij] toekomt. En hij deelde hun het goed.
Lukas 24:42En zij gaven Hem een stuk van een gebraden vis, en van honigraten.
Johannes 13:8Petrus zeide tot Hem: Gij zult mijn voeten niet wassen in der eeuwigheid! Jezus antwoordde hem: Indien Ik u niet wasse, gij hebt geen deel met Mij.
Johannes 19:23De krijgsknechten dan, als zij Jezus gekruist hadden, namen Zijn klederen, (en maakten vier delen, voor elken krijgsknecht een deel) en den rok. De rok nu was zonder naad, van boven af geheel geweven.
Johannes 21:6En Hij zeide tot hen: Werpt het net aan de rechterzijde van het schip, en gij zult vinden. Zij wierpen het dan, en konden hetzelve niet meer trekken vanwege de menigte der vissen.
Handelingen 2:10En Frygie, en Pamfylie, Egypte, en de delen van Libye, hetwelk bij Cyrene [ligt], en uitlandse Romeinen, beiden Joden en Jodengenoten;
Handelingen 5:2En onttrok van den prijs, ook met medeweten zijner vrouw; en bracht een zeker deel, en legde [dat] aan de voeten der apostelen.
Handelingen 19:1En het geschiedde, terwijl Apollos te Korinthe was, dat Paulus, de bovenste delen [des lands] doorreisd hebbende, te Efeze kwam; en enige discipelen [aldaar] vindende,
Handelingen 19:27En wij zijn niet alleen in gevaar, dat dit deel in verachting kome, maar dat ook de tempel van de grote godin Diana als niets geacht zal worden, en dat ook haar majesteit zal ten ondergaan, aan welke gans Azie en de [gehele] wereld godsdienst bewijst.
Handelingen 20:2En als hij die delen doorgereisd, en hen met vele redenen vermaand had, kwam hij in Griekenland.
Handelingen 23:6En Paulus wetende dat het ene deel was van de Sadduceen, en het andere van de Farizeen, riep in den raad: Mannen broeders, ik ben een Farizeer, eens Farizeers zoon; ik word over de hoop en opstanding der doden geoordeeld.
Handelingen 23:9En er geschiedde een groot geroep; en de Schriftgeleerden van de zijde der Farizeen stonden op, en streden, zeggende: Wij vinden geen kwaad in dezen mens; en indien een geest tot hem gesproken heeft, of een engel, laat ons tegen God niet strijden.
Romeinen 11:25Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend zij (opdat gij niet wijs zijt, bij uzelven), dat de verharding voor een deel over Israel gekomen is, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech