G3762 οὐδείς
niemand, niets

Bijbelteksten

Mattheus 5:13Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout smakeloos wordt, waarmede zal [het] gezouten worden? Het deugt nergens meer toe, dan om buiten geworpen, en van de mensen vertreden te worden.
Mattheus 6:24Niemand kan twee heren dienen; want of hij zal den enen haten en den anderen liefhebben, of hij zal den enen aanhangen en den anderen verachten; gij kunt niet God dienen en den Mammon.
Mattheus 9:16Ook zet niemand een lap ongevold laken op een oud kleed; want deszelfs aangezette lap scheurt af van het kleed, en er wordt een ergere scheur.
Mattheus 10:26Vreest dan hen niet; want er is niets bedekt, hetwelk niet zal ontdekt worden, en verborgen, hetwelk niet zal geweten worden.
Mattheus 11:27Alle dingen zijn Mij overgegeven van Mijn Vader; en niemand kent den Zoon dan de Vader, noch iemand kent den Vader dan de Zoon, en dien het de Zoon wil openbaren.
Mattheus 17:8En hun ogen opheffende, zagen zij niemand, dan Jezus alleen.
Mattheus 17:20En Jezus zeide tot hen: Om uws ongeloofs wil; want voorwaar zeg Ik u: Zo gij een geloof hadt als een mosterdzaad, gij zoudt tot deze berg zeggen: Ga heen van hier derwaarts! en hij zal heengaan; en niets zal u onmogelijk zijn.
Mattheus 19:17En Hij zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed dan Een, [namelijk] God. Doch wilt gij in het leven ingaan, onderhoud de geboden.
Mattheus 20:7Zij zeiden tot hem: Omdat ons niemand gehuurd heeft. Hij zeide tot hen: Gaat ook gij heen in den wijngaard, en zo wat recht is, zult gij ontvangen.
Mattheus 21:19En ziende, een vijgeboom aan den weg, ging Hij naar hem toe, en vond niets aan denzelven, dan alleenlijk bladeren; en zeide tot hem: Uit u worde geen vrucht meer in der eeuwigheid! En de vijgeboom verdorde terstond.
Mattheus 22:16En zij zonden uit tot Hem hun discipelen, met de Herodianen, zeggende: Meester! wij weten, dat Gij waarachtig zijt, en den weg Gods in der waarheid leert, en naar niemand vraagt; want Gij ziet den persoon der mensen niet aan;
Mattheus 22:46En niemand kon Hem een woord antwoorden, noch iemand durfde Hem van dien dag aan [iets] meer vragen.
Mattheus 23:16Wee u, gij blinde leidslieden, die zegt: Zo wie gezworen zal hebben bij den tempel, dat is niets; maar zo wie gezworen zal hebben bij het goud des tempels, die is schuldig.
Mattheus 23:18En zo wie gezworen zal hebben bij het altaar, dat is niets; maar zo wie gezworen zal hebben bij de gave, die daarop is, die is schuldig.
Mattheus 24:36Doch van dien dag en die ure weet niemand, ook niet de engelen der hemelen, dan Mijn Vader alleen.
Mattheus 26:62En de hogepriester, opstaande, zeide tot Hem: Antwoordt Gij niets? Wat getuigen dezen tegen U?
Mattheus 27:12En als Hij van de overpriesters en de ouderlingen beschuldigd werd, antwoordde Hij niets.
Mattheus 27:24Als nu Pilatus zag, dat hij niet vorderde, maar veel meer [dat er] oproer werd, nam hij water en wies de handen voor de schare, zeggende: Ik ben onschuldig aan het bloed dezes Rechtvaardigen; gijlieden moogt toezien.
Markus 2:21En niemand naait een lap ongevold laken op een oud kleed; anders scheurt deszelfs nieuwe aangenaaide lap [iets] af van het oude [kleed], en er wordt een ergere scheur.
Markus 2:22En niemand doet nieuwen wijn in oude [lederzakken]; anders doet de nieuwe wijn de [leder]zakken bersten en de wijn wordt uitgestort, en de [leder]zakken verderven; maar nieuwen wijn moet men in nieuwe [leder]zakken doen.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen