G5228 ὑπέρ
over, meer dan, ten behoeve van, ter wille van, meer, verder
Mattheus 5:44 | Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief; zegent ze, die u vervloeken; doet wel dengenen, die u haten; en bidt voor degenen, die u geweld doen, en die u vervolgen; |
Mattheus 10:24 | De discipel is niet boven den meester, noch de dienstknecht boven zijn heer. |
Mattheus 10:37 | Die vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mijns niet waardig; en die zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mijns niet waardig. |
Markus 9:40 | Want wie tegen ons niet is, die is voor ons. |
Lukas 6:28 | Zegent degenen, die u vervloeken, en bidt voor degenen, die u geweld doen. |
Lukas 6:40 | De discipel is niet boven zijn meester; maar een iegelijk volmaakt [discipel] zal zijn gelijk zijn meester. |
Lukas 9:50 | En Jezus zeide tot hem: Verbied het niet; want wie tegen ons niet is, die is voor ons. |
Lukas 16:8 | En de heer prees den onrechtvaardigen rentmeester, omdat hij voorzichtiglijk gedaan had; want de kinderen dezer wereld zijn voorzichtiger, dan de kinderen des lichts, in hun geslacht. |
Lukas 22:19 | En Hij nam brood, en als Hij gedankt had, brak Hij het, en gaf het hun, zeggende: Dat is Mijn lichaam, hetwelk voor u gegeven wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis. |
Lukas 22:20 | Desgelijks ook den drinkbeker na het avondmaal, zeggende: Deze drinkbeker [is] het nieuwe testament in Mijn bloed, hetwelk voor u vergoten wordt. |
Johannes 6:51 | Ik ben dat levende Brood, dat uit den hemel nedergedaald is; zo iemand van dit Brood eet, die zal in der eeuwigheid leven. En het Brood, dat Ik geven zal, is Mijn vlees, hetwelk Ik geven zal voor het leven der wereld. |
Johannes 10:11 | Ik ben de goede Herder; de goede herder stelt zijn leven voor de schapen. |
Johannes 10:15 | Gelijkerwijs de Vader Mij kent, [alzo] ken Ik ook den Vader; en Ik stel Mijn leven voor de schapen. |
Johannes 11:4 | En Jezus, [dat] horende, zeide: Deze krankheid is niet tot den dood, maar ter heerlijkheid Gods; opdat de Zone Gods door dezelve verheerlijkt worde. |
Johannes 11:50 | En gij overlegt niet, dat het ons nut is, dat een mens sterve voor het volk, en het gehele volk niet verloren ga. |
Johannes 11:51 | En dit zeide hij niet uit zichzelven; maar, zijnde hogepriester deszelven jaars, profeteerde hij, dat Jezus sterven zou voor het volk; |
Johannes 11:52 | En niet alleen voor dat volk, maar opdat Hij ook de kinderen Gods, die verstrooid waren, tot een zou vergaderen. |
Johannes 13:37 | Petrus zeide tot Hem: Heere, waarom kan ik U nu niet volgen? Ik zal mijn leven voor U zetten. |
Johannes 13:38 | Jezus antwoordde hem: Zult gij uw leven voor Mij zetten? Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De haan zal niet kraaien, totdat gij Mij driemaal verloochend zult hebben. |
Johannes 15:13 | Niemand heeft meerder liefde dan deze, dat iemand zijn leven zette voor zijn vrienden. |