Markus 3:35 | Want zo wie den wil van God doet, die is Mijn broeder, en Mijn zuster, en moeder. |
Markus 4:12 | Opdat zij ziende zien, en niet bemerken, en horende horen, en niet verstaan; opdat zij zich niet te eniger tijd, bekeren en hun de zonden vergeven worden. |
Markus 4:15 | En dezen zijn, die bij den weg [bezaaid worden], waarin het Woord gezaaid wordt; en als zij het gehoord hebben, zo komt de satan terstond, en neemt het Woord weg, hetwelk in hun harten gezaaid was. |
Markus 4:16 | En dezen zijn desgelijks, die op de steenachtige [plaatsen] bezaaid worden; welke, als zij het Woord gehoord hebben, terstond hetzelve met vreugde ontvangen; |
Markus 4:30 | En Hij zeide: Waarbij zullen wij het Koninkrijk Gods vergelijken, of met wat gelijkenis zullen wij hetzelve vergelijken? |
Markus 5:7 | En met een grote stem roepende, zeide hij: Wat heb ik met U [te doen], Jezus, Gij Zone Gods, des Allerhoogsten? Ik bezweer U bij God, dat Gij mij niet pijnigt! |
Markus 5:10 | En hij bad Hem zeer, dat Hij hen buiten het land niet wegzond. |
Markus 6:11 | En zo wie u niet zullen ontvangen, noch u horen, vertrekkende van daar, schudt het stof af, dat onder aan uw voeten is, hun tot een getuigenis. Voorwaar zeg Ik u: Het zal Sodom en Gomorra verdragelijker zijn in den dag des oordeels dan dezelve stad. |
Markus 6:12 | En uitgegaan zijnde, predikten zij, dat zij zich zouden bekeren. |
Markus 6:23 | En hij zwoer haar: Zo wat gij van mij zult eisen, zal ik u geven, [ook] tot de helft mijns koninkrijks! |
Markus 6:36 | Laat ze van U, opdat zij heengaan in de omliggende dorpen en vlekken, en broden voor zichzelven mogen kopen; want zij hebben niet, wat zij eten zullen. |
Markus 6:37 | Maar Hij, antwoordende, zeide tot hen: Geeft gij hun te eten. En zij zeiden tot Hem: Zullen wij heengaan, en kopen voor tweehonderd penningen brood, en hun te eten geven? |
Markus 6:45 | En terstond dwong Hij Zijn discipelen in het schip te gaan, en voor henen te varen aan de andere zijde tegen [over] Bethsaida, terwijl Hij de schare van Zich zou laten. |
Markus 7:9 | En Hij zeide tot hen: Gij doet [zeker] Gods gebod wel te niet, opdat gij uw inzettingen zoudt onderhouden. |
Markus 8:3 | En indien Ik hen nuchteren naar hun huis laat gaan, zo zullen zij op den weg bezwijken; want sommigen van hen komen van verre. |
Markus 8:35 | Want zo wie zijn leven zal willen behouden, die zal hetzelve verliezen; maar zo wie zijn leven zal verliezen, om Mijnentwil, en [om] des Evangelies [wil], die zal hetzelve behouden. |
Markus 8:36 | Want wat zou het den mens baten zo hij de gehele wereld won, en zijner ziele schade leed? |
Markus 9:5 | En Petrus, antwoordende, zeide tot Jezus: Rabbi, het is goed, dat wij hier zijn, en laat ons drie tabernakelen maken, voor U een, en voor Mozes een, en voor Elias een. |
Markus 9:22 | En menigmaal heeft hij hem ook in het vuur en in het water geworpen, om hem te verderven; maar zo Gij iets kunt, wees met innerlijke ontferming over ons bewogen, en help ons. |
Markus 9:41 | Want zo wie ulieden een beker water zal te drinken geven in Mijn Naam, omdat gij [discipelen] van Christus zijt, voorwaar zeg Ik u, hij zal zijn loon geenszins verliezen. |