Esther 2:15 | Als de beurt van Esther, de dochter van Abichail, den oom van Mordechai, (die hij zich ter dochter genomen had) naakte, dat zij tot den koning komen zou, begeerde zij niet met al, dan wat Hegai, des konings kamerling, de bewaarder der vrouwen, zeide; en Esther verkreeg genade in de ogen van allen, die haar zagen. |
Esther 2:17 | En de koning beminde Esther boven alle vrouwen, en zij verkreeg genade en gunst voor zijn aangezicht, boven alle maagden; en hij zette de koninklijke kroon op haar hoofd, en hij maakte haar koningin in de plaats van Vasthi. |
Esther 5:2 | En het geschiedde, toen de koning de koningin Esther zag, staande in het voorhof, verkreeg zij genade in zijn ogen, zodat de koning den gouden scepter, die in zijn hand was, Esther toereikte; en Esther naderde, en roerde de spits des scepters aan. |
Esther 5:8 | Indien ik genade gevonden heb in de ogen des konings, en indien het den koning goeddunkt, mij te geven mijn bede, en mijn verzoek te doen, zo kome de koning met Haman tot den maaltijd, dien ik hem bereiden zal; zo zal ik morgen doen naar het bevel des konings. |
Esther 7:3 | Toen antwoordde de koningin Esther, en zeide: Indien ik, o koning, genade in uw ogen gevonden heb, en indien het den koning goeddunkt, men geve mij mijn leven, om mijner bede wil, en mijn volk, om mijns verzoeks wil. |
Esther 8:5 | En zij zeide: Indien het den koning goeddunkt, en indien ik genade voor zijn aangezicht gevonden heb en deze zaak voor den koning recht is, en ik in zijn ogen aangenaam ben, dat er geschreven worde, dat de brieven en de gedachte van Haman, den zoon van Hammedatha, den Agagiet, wederroepen worden, welke hij geschreven heeft, om de Joden om te brengen, die in al de landschappen des konings zijn. |
Psalm 45:3 | Gij zijt veel schoner dan de mensenkinderen; genade is uitgestort in Uw lippen; daarom heeft U God gezegend in eeuwigheid. |
Psalm 84:12 | Want God, de HEERE, is een Zon en Schild; de HEERE zal genade en eer geven; Hij zal het goede niet onthouden dengenen, die in oprechtheid wandelen. |
Spreuken 1:9 | Want zij zullen uw hoofd een aangenaam toevoegsel zijn, en ketenen aan uw hals. |
Spreuken 3:4 | En vind gunst en goed verstand, in de ogen Gods en der mensen. |
Spreuken 3:22 | Want zij zullen het leven voor uw ziel zijn, en een aangenaamheid voor uw hals. |
Spreuken 3:34 | Zekerlijk, de spotters zal Hij bespotten, maar den zachtmoedigen zal Hij genade geven. |
Spreuken 4:9 | Zij zal uw hoofd een aangenaam toevoegsel geven, een sierlijke kroon zal zij u leveren. |
Spreuken 5:19 | Een zeer liefelijke hinde, en een aangenaam steengeitje; laat u haar borsten te allen tijd dronken maken; dool steeds in haar liefde. |
Spreuken 11:16 | Een aangename huisvrouw houdt de eer vast, gelijk de geweldigen den rijkdom vasthouden. |
Spreuken 13:15 | Goed verstand geeft aangenaamheid; maar de weg der trouwelozen is streng. |
Spreuken 17:8 | Het geschenk is in de ogen zijner heren een aangenaam gesteente; waarhenen het zich zal wenden, zal het wel gedijen. |
Spreuken 22:1 | De naam is uitgelezener dan grote rijkdom, de goede gunst dan zilver en dan goud. |
Spreuken 22:11 | Die de reinheid des harten liefheeft, wiens lippen aangenaam zijn, diens vriend is de koning. |
Spreuken 28:23 | Die een mens bestraft, zal achterna gunst vinden, meer dan die met de tong vleit. |