H3802 כָּתֵף
(samenvoegende), rechterzijde, zijde, (verbonden) schouderstukken, zijkant, berghelling(en), schoude
Exodus 27:14 | Alzo dat er vijftien ellen der behangselen op [deene] zijde zijn; hun pilaren drie, en hun voeten drie; |
Exodus 27:15 | En vijftien [ellen] der behangselen aan de andere zijde; hun pilaren drie, en hun voeten drie. |
Exodus 28:7 | Hij zal twee samenvoegende schouderbanden hebben aan zijn beide einden, waarmede hij samengevoegd zal worden. |
Exodus 28:12 | En gij zult de twee stenen aan de schouderbanden des efods zetten, zijnde stenen ter gedachtenis voor de kinderen Israëls; en Aaron zal hun namen op zijn beide schouders dragen, ter gedachtenis, voor het aangezicht des HEEREN. |
Exodus 28:25 | Maar de twee einden der twee gedraaide [ketentjes] zult gij aan die twee kastjes doen; en gij zult ze zetten aan de schouderbanden van den efod, recht op de voorste zijde van dien. |
Exodus 28:27 | Nog zult gij twee gouden ringen maken, die gij zetten zult aan de twee schouderbanden van den efod, beneden aan de voorste zijde, tegenover zijn voege, boven den kunstelijken riem des efods. |
Exodus 38:14 | De behangselen aan deze zijde waren vijftien ellen, derzelver pilaren drie en hun voeten drie. |
Exodus 38:15 | En aan de andere zijde van de deur des voorhofs, van hier en van daar, waren behangselen van vijftien ellen; hun pilaren drie en derzelver voeten drie. |
Exodus 39:4 | Zij maakten samenvoegende schouderbanden daaraan; aan deszelfs beide einden werd hij samengevoegd. |
Exodus 39:7 | En hij zette ze op de schouderbanden des efods, tot stenen der gedachtenis voor de kinderen Israels, gelijk de HEERE aan Mozes geboden had. |
Exodus 39:18 | Doch de twee [andere] einden der twee gedraaide [ketenen] zetten zij aan de twee kastjes, en zij zetten ze aan de schouderbanden des efods, recht op de voorste zijde van dien. |
Exodus 39:20 | Nog maakten zij twee gouden ringen, die zij zetten aan de twee schouderbanden van den efod, beneden, aan deszelfs voorste zijde, tegenover zijn [andere] voege, boven den kunstelijken riem des efods. |
Numeri 7:9 | Maar de zonen van Kohath gaf hij niet; want de dienst der heilige dingen was op hen, [die] zij op de schouderen droegen. |
Numeri 34:11 | En deze landpale zal afgaan van Sefam naar Ribla, tegen het oosten van Ain; daarna zal deze landpale afgaan en strekken langs den oever van de zee Cinnereth oostwaarts. |
Deuteronomium 33:12 | En van Benjamin zeide hij: De beminde des HEEREN, hij zal zeker bij Hem wonen. Hij zal hem den gansen dag overdekken, en tussen Zijn schouders zal hij wonen! |
Jozua 15:8 | En deze landpale zal opgaan door het dal van den zoon van Hinnom, aan de zijde van den Jebusiet van het zuiden, dezelve is Jeruzalem; en deze landpale zal opwaarts gaan tot de spits van den berg, die voor aan het dal van Hinnom is, westwaarts, hetwelk in het uiterste van het dal der Refaieten is, tegen het noorden. |
Jozua 15:10 | Daarna zal deze landpale zich omkeren Baala tegen het westen, naar het gebergte Seir, en zal doorgaan aan de zijde van den berg Jearim van het noorden; deze is Chesalon; en zij zal afkomen naar Beth-semes, en door Timna gaan. |
Jozua 15:11 | Verder zal deze landpale uitgaan aan de zijde van Ekron, noordwaarts, en deze landpale zal strekken naar Sichron aan, en over den berg Baala gaan, en uitgaan te Jabneel; en de uitgangen dezer landpale zullen zijn naar de zee. |
Jozua 18:12 | En hun landpale was naar den hoek noordwaarts van de Jordaan; en deze landpale gaat opwaarts aan de zijde van Jericho van het noorden, en gaat op door het gebergte westwaarts, en haar uitgangen zijn aan de woestijn van Beth-\'Aven. |
Jozua 18:13 | En van daar gaat de landpale door naar Luz, aan de zijde van Luz, welke is Beth-el, zuidwaarts; en deze landpale gaat af naar Atroth-addar, aan den berg, die aan de zuidzijde van het benedenste Beth-horon is. |