H3915 לַיִל
dag en nacht, nacht en dag, den, bij nacht, nacht, bij, des nachts
Job 20:8 | Hij zal wegvlieden als een droom, dat men hem niet vinden zal, en hij zal verjaagd worden als een gezicht des nachts. |
Job 24:14 | Met het licht staat de moorder op, doodt den arme en den nooddruftige; en des nachts is hij als een dief. |
Job 27:20 | Verschrikkingen zullen hem als wateren aangrijpen; des nachts zal hem een wervelwind wegstelen. |
Job 30:17 | Des nachts doorboort Hij mijn beenderen in mij, en mijn polsaderen rusten niet. |
Job 33:15 | In den droom, [door] het gezicht des nachts, als een diepe slaap op de lieden valt, in de sluimering op het leger; |
Job 34:20 | In een ogenblik sterven zij; zelfs ter middernacht wordt een volk geschud, dat het doorga; en de machtige wordt weggenomen zonder hand. |
Job 34:25 | Daarom [dat] Hij hun werken kent, zo keert Hij hen des nachts om, en zij worden verbrijzeld. |
Job 35:10 | Maar niemand zegt: Waar is God, mijn Maker, Die de psalmen geeft in den nacht? |
Job 36:20 | Haak niet naar dien nacht, [als] de volken van hun plaats opgenomen worden. |
Psalm 1:2 | Maar zijn lust is in des HEEREN wet, en hij overdenkt Zijn wet dag en nacht. |
Psalm 6:7 | Ik ben moede van mijn zuchten; ik doe mijn bed den gansen nacht zwemmen; ik doornat mijn bedstede met mijn tranen. |
Psalm 16:7 | Ik zal den HEERE loven, Die mij raad heeft gegeven; zelfs bij nacht onderwijzen mij mijn nieren. |
Psalm 17:3 | Gij hebt mijn hart geproefd, des nachts bezocht, Gij hebt mij getoetst. Gij vindt niets; [hetgeen] ik gedacht heb, overtreedt mijn mond niet. |
Psalm 19:3 | De dag aan den dag stort overvloediglijk spraak uit, en de nacht aan den nacht toont wetenschap. |
Psalm 22:3 | Mijn God! Ik roep des daags, maar Gij antwoordt niet; en des nachts, en ik heb geen stilte. |
Psalm 32:4 | Want Uw hand was dag en nacht zwaar op mij; mijn sap werd veranderd in zomerdroogten. Sela. |
Psalm 42:4 | Mijn tranen zijn mij tot spijs dag en nacht; omdat zij den gansen dag tot mij zeggen: Waar is uw God? |
Psalm 42:9 | [Maar] de HEERE zal des daags Zijn goedertierenheid gebieden, en des nachts zal Zijn lied bij mij zijn; het gebed tot den God mijns levens. |
Psalm 55:11 | Dag en nacht omringen zij haar op haar muren; en ongerechtigheid en overlast is binnen in haar. |
Psalm 74:16 | De dag is Uwe, ook is de nacht Uwe; Gij hebt het licht en de zon bereid. |