H4186 מוֹשָׁב
habitation, dwellings, dwelling, seat, dwellingplace

Bijbelteksten

Genesis 10:30En hun woning was van Mescha af, daar gij gaat naar Sefar, het gebergte van het oosten.
Genesis 27:39Toen antwoordde zijn vader Izak en zeide tot hem: Zie, de vettigheden der aarde zullen uw woningen zijn, en van den dauw des hemels van boven af [zult gij gezegend zijn].
Genesis 36:43De vorst Magdiel, de vorst Iram; dit zijn de vorsten van Edom, naar hun woningen, in het land hunner bezitting; hij is Ezau, de vader van Edom.
Exodus 10:23Zij zagen de een de ander niet; er stond ook niemand op van zijn plaats, in drie dagen; maar bij al de kinderen Israels was het licht in hun woningen.
Exodus 12:20Gij zult niets eten, dat gedesemd is; in al uw woningen zult gij ongezuurde broden eten.
Exodus 12:40De [tijd] nu der woning, dien de kinderen Israels in Egypte gewoond hebben, is vierhonderd jaren en dertig jaren.
Exodus 35:3Gij zult geen vuur aansteken in enige uwer woningen op den sabbatdag.
Leviticus 3:17[Dit] zij een eeuwige inzetting voor uw geslachten, in al uw woningen: geen vet noch bloed zult gij eten.
Leviticus 7:26Ook zult gij in uw woningen geen bloed eten, hetzij van het gevogelte, of van het vee.
Leviticus 13:46Al de dagen, in welke deze plaag aan hem zal zijn, zal hij onrein zijn; onrein is hij, hij zal alleen wonen; buiten het leger zal zijn woning wezen.
Leviticus 23:3Zes dagen zal men het werk doen, maar op den zevenden dag is de sabbat der rust, een heilige samenroeping; geen werk zult gij doen; het is des HEEREN sabbat, in al uw woningen.
Leviticus 23:14En gij zult geen brood, noch geroost koren, noch groene aren eten, tot op dienzelven dag, dat gij de offerande uws Gods zult gebracht hebben; het is een eeuwige inzetting voor uw geslachten, in al uw woningen.
Leviticus 23:17Gijlieden zult uit uw woningen twee beweegbroden brengen, zij zullen van twee tienden meelbloem zijn, gedesemd zullen zij gebakken worden; het zijn de eerstelingen den HEERE.
Leviticus 23:21En gij zult op dienzelfden dag uitroepen, [dat] gij een heilige samenroeping zult hebben; geen dienstwerk zult gij doen; het is een eeuwige inzetting in al uw woningen voor uw geslachten.
Leviticus 23:31Gij zult geen werk doen; het is een eeuwige inzetting voor uw geslachten, in al uw woningen.
Leviticus 25:29Insgelijks, wanneer iemand een woonhuis [in] een bemuurde stad zal verkocht hebben, zo zal zijn lossing zijn, totdat het jaar zijner verkoping volkomen zal zijn; in een vol jaar zal zijn lossing wezen.
Numeri 15:2Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Wanneer gij gekomen zult zijn in het land uwer woningen, dat Ik u geven zal;
Numeri 24:21Toen hij de Kenieten zag, zo hief hij zijn spreuk op, en zeide: Uw woning is vast, en gij hebt uw nest in een steenrots gelegd.
Numeri 31:10Voorts al hun steden met hun woonplaatsen, en al hun burchten verbrandden zij met vuur.
Numeri 35:29En deze dingen zullen ulieden zijn tot een inzetting van recht, bij uw geslachten, in al uw woningen.

Mede mogelijk dankzij