Exodus 25:6 | Olie tot den luchter, specerijen ter zalfolie, en tot roking welriekende specerijen; |
Exodus 29:7 | En gij zult de zalfolie nemen, en op zijn hoofd gieten; alzo zult gij hem zalven. |
Exodus 29:21 | Dan zult gij nemen van het bloed, dat op het altaar is, en van de zalfolie, en gij zult op Aaron en op zijn klederen sprengen, en op zijn zonen en op de klederen zijner zonen met hem; opdat hij geheiligd zij, en zijn klederen, ook zijn zonen, en de klederen zijner zonen met hem. |
Exodus 29:29 | De heilige klederen nu, die van Aaron zullen geweest zijn, zullen van zijn zonen na hem zijn, opdat men hen in dezelve zalve, en dat men hun hand in dezelve vulle. |
Exodus 30:25 | En maak daarvan een olie der heilige zalving, een zalf, heel kunstiglijk gemaakt, naar apothekerswerk; het zal een olie der heilige zalving zijn. |
Exodus 30:31 | En gij zult tot de kinderen Israëls spreken, zeggende: Dit zal Mij een olie der heilige zalving zijn bij uw geslachten. |
Exodus 31:11 | Ook de zalfolie, en het reukwerk van welriekende specerijen voor het heiligdom; naar alles, wat Ik u geboden heb, zullen zij het maken. |
Exodus 35:8 | En olie tot den luchter, en specerijen ter zalfolie, en tot roking welriekende specerijen; |
Exodus 35:15 | En het reukaltaar, en zijn handbomen, en de zalfolie, en het reukwerk van welriekende specerijen; en het deksel der deur aan de deur des tabernakels; |
Exodus 35:28 | En specerijen en olie, tot den luchter en tot de zalfolie, en tot roking welriekende specerijen. |
Exodus 37:29 | Hij maakte ook de heilige zalfolie, en het reukwerk der zuiverste welriekende specerijen, naar apothekerswerk. |
Exodus 39:38 | Verder het gouden altaar, en de zalfolie, en het reukwerk van welriekende specerijen, en het deksel van de deur der tent. |
Exodus 40:9 | Dan zult gij de zalfolie nemen en zalven den tabernakel, en al wat daarin is; en gij zult denzelven heiligen, met al zijn gereedschap, en het zal een heiligheid zijn. |
Exodus 40:15 | En gij zult hen zalven, gelijk als gij hun vader zult gezalfd hebben, dat zij Mij het priesterambt bedienen. En het zal geschieden, dat hun hun zalving zal zijn tot een eeuwig priesterdom bij hun geslachten. |
Leviticus 7:35 | Dit is de zalving van Aaron en de zalving van zijn zonen, van de vuurofferen des HEEREN; ten dage als Hij hen deed naderen, om het priesterdom den HEERE te bedienen; |
Leviticus 8:2 | Neem Aaron en zijn zonen met hem, en de klederen, en de zalfolie, daartoe den var des zondoffers, en de twee rammen, en den korf van de ongezuurde [broden]; |
Leviticus 8:10 | Toen nam Mozes de zalfolie, en zalfde den tabernakel, en al wat daarin was, en heiligde ze. |
Leviticus 8:12 | Daarna goot hij van de zalfolie op het hoofd van Aaron, en hij zalfde hem, om hem te heiligen. |
Leviticus 8:30 | Mozes nam ook van de zalfolie, en van het bloed, hetwelk op het altaar was, en sprengde het op Aaron, op zijn klederen, en op zijn zonen, en op de klederen zijner zonen met hem; en hij heiligde Aaron, zijn klederen, en zijn zonen, en de klederen zijner zonen met hem. |
Leviticus 10:7 | Gij zult ook uit de deur van de tent der samenkomst niet uitgaan, opdat gij niet sterft; want de zalfolie des HEEREN is op u. En zij deden naar het woord van Mozes. |