H4962 מַת
man, persoon

Bijbelteksten

Genesis 34:30Toen zeide Jakob tot Simeon en tot Levi: Gij hebt mij beroerd, mits mij stinkende te maken onder de inwoners dezes lands, onder de Kanaanieten, en onder de Ferezieten; en ik ben weinig volks in getal; zo zij zich tegen mij verzamelen, zo zullen zij mij slaan, en ik zal verdelgd worden, ik en mijn huis.
Deuteronomium 2:34En wij namen te dier tijd al zijn steden in, en wij verbanden alle steden, mannen, en vrouwen, en kinderkens; wij lieten niemand overblijven.
Deuteronomium 3:6En wij verbanden dezelve, gelijk wij Sihon, den koning van Hesbon, gedaan hadden, verbannende alle steden, mannen, vrouwen en kinderen.
Deuteronomium 4:27En de HEERE zal u verstrooien onder de volken; en gij zult een klein volksken in getal overblijven onder de heidenen, waar de HEERE u henen leiden zal.
Deuteronomium 28:62En gij zult met weinige mensen overgelaten worden, in plaats dat gij geweest zijt als de sterren des hemels in menigte; omdat gij der stem des HEEREN, uws Gods, niet gehoorzaam geweest zijt.
Deuteronomium 33:6Dat Ruben leve, en niet sterve, en dat zijn lieden [van] getal zijn!
1 Kronieken 16:19Als gij weinige mensen in getal waart; ja, weinigen en vreemdelingen daarin.
Job 11:3Zouden uw leugenen de lieden doen zwijgen, en zoudt gij spotten en niemand [u] beschamen?
Job 11:11Want Hij kent de ijdele lieden en Hij ziet de ondeugd; zou Hij dan niet aanmerken?
Job 19:19Alle mensen mijns heimelijken raads hebben een gruwel aan mij; en die ik liefhad, zijn tegen mij gekeerd.
Job 22:15Hebt gij het pad der eeuw waargenomen, dat de ongerechtige lieden betreden hebben?
Job 24:12Uit de stad zuchten de lieden, en de ziel der verwonden schreeuwt uit; nochtans beschikt God niets ongerijmds.
Job 31:31Zo de lieden mijner tent niet hebben gezegd: Och, of wij van zijn vlees hadden, wij zouden niet verzadigd worden;
Psalm 17:14Met Uw hand van de lieden, o HEERE! van de lieden, die van de wereld zijn, welker deel in dit leven is, welker buik Gij vervult met Uw verborgen [schat]; de kinderen worden verzadigd, en zij laten hun overschot hun kinderkens achter.
Psalm 26:4Ik zit niet bij ijdele lieden, en met bedekte lieden ga ik niet om.
Psalm 105:12Als zij weinig mensen in getal waren, ja, weinig en vreemdelingen daarin;
Jesaja 3:25Uw mannen zullen door het zwaard vallen, en uw helden in den strijd.
Jesaja 5:13Daarom zal mijn volk gevankelijk weggevoerd worden, omdat het geen wetenschap heeft; en deszelfs heerlijken zullen honger lijden, en hun menigte zal verdorren van dorst.
Jesaja 41:14Vrees niet, gij wormpje Jakobs, gij volkje Israels! Ik help u, spreekt de HEERE, en uw Verlosser is de Heilige Israels!
Jeremia 44:28Maar die van het zwaard ontkomen, zullen uit Egypteland wederkeren in het land van Juda, weinig in getal; en het ganse overblijfsel van Juda, die in Egypteland gekomen zijn, om aldaar als vreemdelingen te verkeren, zullen weten, wiens woord bestaan zal, het Mijn of het hunne.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken