H6223 עָשִׁיר
rich man, rich

Bijbelteksten

Exodus 30:15De rijke zal het niet vermeerderen, en de arme zal het niet verminderen van de helft des sikkels, als gij het hefoffer des HEEREN geeft om voor uw zielen verzoening te doen.
Ruth 3:10En hij zeide: Gezegend zijt gij den HEERE, mijn dochter! Gij hebt deze uw laatste weldadigheid beter gemaakt dan de eerste, dewijl gij geen jonge gezellen zijt nagegaan, hetzij arm of rijk.
2 Samuel 12:1En de HEERE zond Nathan tot David. Als die tot hem inkwam, zeide hij tot hem: Er waren twee mannen in een stad, de een rijk en de ander arm.
2 Samuel 12:2De rijke had zeer veel schapen en runderen.
2 Samuel 12:4Toen nu den rijken man een wandelaar overkwam, verschoonde hij te nemen van zijn schapen en van zijn runderen, om voor den reizenden man, die tot hem gekomen was, [wat] te bereiden; en hij nam des armen mans ooilam, en bereidde dat voor den man, die tot hem gekomen was.
Job 27:19Rijk ligt hij neder, en wordt niet weggenomen; doet hij zijn ogen open, zo is hij er niet.
Psalm 45:13En de dochter van Tyrus, de rijken onder het volk, zullen uw aangezicht met geschenk smeken.
Psalm 49:3Zowel slechten als aanzienlijken, te zamen rijk en arm!
Spreuken 10:15Des rijken goed is een stad zijner sterkte; de armoede der geringen is hun verstoring.
Spreuken 14:20De arme wordt zelfs van zijn vriend gehaat; maar de liefhebbers des rijken zijn vele.
Spreuken 18:11Des rijken goed is de stad zijner sterkte, en als een verheven muur in zijn inbeelding.
Spreuken 18:23De arme spreekt smekingen; maar de rijke antwoordt harde dingen.
Spreuken 22:2Rijken en armen ontmoeten elkander; de HEERE heeft hen allen gemaakt.
Spreuken 22:7De rijke heerst over de armen; en die ontleent, is des leners knecht.
Spreuken 22:16Die den arme verdrukt, om het zijne te vermeerderen, [en] den rijke geeft, [komt] zekerlijk tot gebrek.
Spreuken 28:6De arme, wandelende in zijn oprechtheid, is beter, dan die verkeerd is van wegen, al is hij rijk.
Spreuken 28:11Een rijk man is wijs in zijn ogen; maar de arme, die verstandig is, doorzoekt hem.
Prediker 5:11De slaap des arbeiders is zoet, hij hebbe weinig of veel gegeten; maar de zatheid des rijken laat hem niet slapen.
Prediker 10:6Een dwaas wordt gezet in grote hoogheden, maar de rijken zitten in de laagte.
Prediker 10:20Vloek den koning niet, zelfs in uw gedachten, en vloek den rijke niet in het binnenste uwer slaapkamer; want het gevogelte des hemels zou de stem wegvoeren, en het gevleugelde zou het woord te kennen geven.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel