H6685 צוֹם
het vasten

Bijbelteksten

2 Samuel 12:16En David zocht God voor dat jongsken; en David vastte een vasten, en ging in, en lag den nacht over op de aarde.
1 Koningen 21:9En zij schreef in die brieven, zeggende: Roept een vasten uit, en zet Naboth in de hoogste plaats des volks;
1 Koningen 21:12Zij riepen een vasten uit; en zij zetten Naboth in de hoogste plaats des volks.
2 Kronieken 20:3Josafat nu vreesde, en stelde zijn aangezicht, om den HEERE te zoeken; en hij riep een vasten uit in gans Juda.
Ezra 8:21Toen riep ik aldaar een vasten uit aan de rivier Ahava, opdat wij ons verootmoedigden voor het aangezicht onzes Gods, om van Hem te verzoeken een rechten weg, voor ons, en voor onze kinderkens, en voor al onze have.
Nehemia 9:1Voorts op den vier en twintigsten dag dezer maand verzamelden zich de kinderen Israëls met vasten en met zakken, en aarde was op hen.
Esther 4:3En in alle en een ieder landschap en plaats, waar het woord des konings en zijn wet aankwam, was een grote rouw onder de Joden, met vasten, en geween, en misbaar; vele lagen in zakken en as.
Esther 9:31Dat zij deze dagen van Purim bevestigen zouden op hun bestemde tijden, gelijk als Mordechai, de Jood, over hen bevestigd had, en Esther, de koningin, en gelijk als zij het bevestigd hadden voor zichzelven en voor hun zaad; de zaken van het vasten en hunlieder geroep.
Psalm 35:13Mij aangaande daarentegen, als zij krank waren, was een zak mijn kleed; ik kwelde mijn ziel met vasten, en mijn gebed keerde weder in mijn boezem.
Psalm 69:11En ik heb geweend in het vasten mijner ziel; maar het is mij geworden tot allerlei smaad.
Psalm 109:24Mijn knieën struikelen van vasten, en mijn vlees is vermagerd, zodat er geen vet aan is.
Jesaja 58:3[Zeggende:] Waarom vasten wij, en Gij ziet het niet aan, [waarom] kwellen wij onze ziel, en Gij weet het niet? Ziet, ten dage, wanneer gijlieden vast, zo vindt gij [uw] lust, en gij eist gestrengelijk al uw arbeid.
Jesaja 58:5Zou het zulk een vasten zijn, dat Ik verkiezen zou, dat de mens zijn ziel een dag kwelle, dat hij zijn hoofd kromme gelijk een bieze, en een zak en as onder [zich] spreide? Zoudt gij dat een vasten heten, en een dag den HEERE aangenaam?
Jesaja 58:6Is niet dit het vasten, dat Ik verkies: dat gij losmaakt de knopen der goddeloosheid, dat gij ontdoet de banden des juks, en dat gij vrij loslaat de verpletterden, en alle juk verscheurt?
Jeremia 36:6Zo ga gij henen, en lees in de rol, [in] dewelke gij uit mijn mond geschreven hebt, de woorden des HEEREN, voor de oren des volks, in des HEEREN huis, op den vastendag; en gij zult ze ook lezen voor de oren van gans Juda, die uit hun steden komen.
Jeremia 36:9Want het geschiedde in het vijfde jaar van Jojakim, den zoon van Josia, den koning van Juda, in de negende maand, [dat] zij een vasten voor des HEEREN aangezicht uitriepen, allen volke te Jeruzalem, mitsgaders allen volke, die uit de steden van Juda te Jeruzalem kwamen.
Daniel 9:3En ik stelde mijn aangezicht tot God, den Heere, [om Hem] te zoeken [met] het gebed, en smekingen, met vasten, en zak, en as.
Joel 1:14Heiligt een vasten, roept een verbodsdag uit, verzamelt de oudsten, en alle inwoners dezes lands, [ten] huize des HEEREN, uws Gods, en roept tot den HEERE.
Joel 2:12Nu dan ook, spreekt de HEERE, bekeert u tot Mij met uw ganse hart, en dat met vasten en met geween, en met rouwklage.
Joel 2:15Blaast de bazuin te Sion, heiligt een vasten, roept een verbodsdag uit.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel