H6901 קָבַל
take hold, choose, undertook, held, took, receive
Exodus 26:5 | Vijftig striklisjes zult gij aan de ene gordijn maken, en vijftig striklisjes zult gij maken aan het uiterste der gordijn, dat aan de tweede samenvoegende is; deze striklisjes zullen het ene aan het andere samenvatten. |
Exodus 36:12 | Vijftig striklisjes maakte hij aan de ene gordijn, en vijftig striklisjes maakte hij aan het uiterste der gordijn; dat aan de tweede samenvoegende was; deze striklisjes vatten de ene aan de andere. |
1 Kronieken 12:18 | En de Geest toog Amasai aan, den overste der hoofdlieden, [en hij zeide]: Wij zijn uw, o David, en met u zijn wij, gij, zoon van Isai. Vrede, vrede zij u, en vrede uw helperen; want uw God helpt u. Toen nam David hen aan, en stelde hen tot hoofden der benden. |
1 Kronieken 21:11 | En Gad kwam tot David, en zeide tot hem: Zo zegt de HEERE: Neem u uit: |
2 Kronieken 29:16 | Maar de priesteren gingen binnen in het huis des HEEREN, om [dat] te reinigen, en zij brachten uit in het voorhof van het huis des HEEREN al de onreinigheid, die zij in den tempel des HEEREN vonden; en de Levieten namen ze op, om naar buiten uit te brengen, in de beek Kidron. |
2 Kronieken 29:22 | Zo slachtten zij de runderen, en de priesters ontvingen het bloed, en sprengden het op het altaar; zij slachtten ook de rammen, en sprengden het bloed op het altaar; insgelijks slachtten zij de lammeren, en sprengden het bloed op het altaar. |
Ezra 8:30 | Toen ontvingen de priesters en de Levieten het gewicht des zilvers en des gouds, en der vaten, om te brengen te Jeruzalem, ten huize onzes Gods. |
Esther 4:4 | Toen kwamen Esthers jonge dochters en haar kamerlingen, en zij gaven het haar te kennen; en het deed de koningin zeer wee; en zij zond klederen om Mordechai aan te doen, en zijn zak van hem af te doen; maar hij nam ze niet aan. |
Esther 9:23 | En de Joden namen aan te doen, wat zij begonnen hadden, en dat Mordechai aan hen geschreven had. |
Esther 9:27 | Bevestigden de Joden, en namen op zich en op hun zaad, en op allen, die zich tot hen vervoegen zouden, dat men het niet overtrade, dat zij deze twee dagen zouden houden, naar het voorschrift derzelve, en naar den bestemden tijd derzelve, in alle en ieder jaar; |
Job 2:10 | Maar hij zeide tot haar: Gij spreekt als een der zottinnen spreekt; ja, zouden wij het goede van God ontvangen, en het kwade niet ontvangen? In dit alles zondigde Job met zijn lippen niet. |
Spreuken 19:20 | Hoor raad, en ontvang tucht, opdat gij in uw laatste wijs zijt. |