Genesis 41:56 | Als dan honger over het ganse land was, zo opende Jozef alles, waarin [iets] was, en verkocht aan de Egyptenaren; want de honger werd sterk in Egypteland. |
Genesis 41:57 | En alle landen kwamen in Egypte tot Jozef, om te kopen; want de honger was sterk in alle landen. |
Genesis 42:2 | Voorts zeide hij: Ziet, ik heb gehoord, dat er koren in Egypte is; trekt daarhenen af, en koopt ons [koren] van daar, opdat wij leven en niet sterven. |
Genesis 42:3 | Toen togen Jozefs tien broederen af, om koren uit Egypte te kopen. |
Genesis 42:5 | Alzo kwamen Israels zonen om te kopen onder degenen, die daar kwamen; want de honger was in het land Kanaan. |
Genesis 42:6 | Jozef nu was regent over dat land; hij verkocht aan al het volk des lands; en Jozefs broederen kwamen, en bogen zich voor hem, [met] de aangezichten ter aarde. |
Genesis 42:7 | Als Jozef zijn broederen zag, zo kende hij hen; maar hij hield zich vreemd jegens hen, en sprak hard met hen, en zeide tot hen: Van waar komt gij? En zij zeiden: Uit het land Kanaan; om spijze te kopen. |
Genesis 42:10 | En zij zeiden tot hem: Neen, mijn heer! maar uw knechten zijn gekomen, om spijze te kopen. |
Genesis 43:2 | Zo geschiedde het, als zij den leeftocht, dien zij uit Egypte gebracht hadden, opgegeten hadden, dat hun vader tot hen zeide: Keert wederom, koopt ons een weinig spijze. |
Genesis 43:4 | Indien gij onzen broeder met ons zendt, wij zullen aftrekken, en u spijze kopen; |
Genesis 43:20 | En zij zeiden: Och, mijn heer! wij waren in het begin gewisselijk afgekomen, om spijze te kopen. |
Genesis 43:22 | Wij hebben ook ander geld in onze hand afgebracht, om spijze te kopen; wij weten niet, wie ons geld in onze zakken gelegd heeft. |
Genesis 44:25 | En dat onze vader gezegd heeft: Keert weder. koopt ons een weinig spijze; |
Genesis 47:14 | Toen verzamelde Jozef al het geld, dat in Egypteland en in het land Kanaan gevonden werd, voor het koren, dat zij kochten; en Jozef bracht dat geld in Farao's huis. |
Deuteronomium 2:6 | Spijze zult gij voor geld van hen kopen, dat gij etet; en ook zult gij water voor geld van hen kopen, dat gij drinket. |
Deuteronomium 2:28 | Verkoop mij spijze voor geld, dat ik ete, en geef mij water voor geld, dat ik drinke; alleenlijk laat mij op mijn voeten doortrekken; |
Spreuken 11:26 | Wie koren inhoudt, dien vloekt het volk; maar zegening zal zijn over het hoofd des verkopers. |
Jesaja 55:1 | O alle gij dorstigen! komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld, en zonder prijs, wijn en melk! |
Amos 8:5 | Zeggende: Wanneer zal de nieuwe maan overgaan, dat wij leeftocht mogen verkopen? en de sabbat, dat wij koren mogen openen? verkleinende de efa, en den sikkel vergrotende, en verkeerdelijk handelende [met] bedrieglijke weegschalen; |
Amos 8:6 | Dat wij de armen voor geld mogen kopen, en den nooddruftige om een paar schoenen; dan zullen wij het kaf van het koren verkopen. |