H8074 שָׁמֵם
destroy, desolation, astonished, desolate, , waste
Leviticus 26:22 | Want Ik zal onder u zenden het gedierte des velds, hetwelk u beroven, en uw vee uitroeien, en u verminderen zal; en uw wegen zullen woest worden. |
Leviticus 26:31 | En Ik zal uw steden een woestijn maken, en uw heiligdommen verwoesten; en Ik zal uw liefelijken reuk niet rieken. |
Leviticus 26:32 | Ja, Ik zal dat land verwoesten; dat uw vijanden, die daarin zullen wonen, zich daarover ontzetten zullen. |
Leviticus 26:34 | Dan zal het land aan zijn sabbatten een welgevallen hebben, al de dagen der verwoesting, en gij zult in het land uwer vijanden zijn; dan zal het land rusten, en aan zijn sabbatten een welgevallen hebben. |
Leviticus 26:35 | Al de dagen der verwoesting zal het rusten, overmits het niet rustte in uw sabbatten, als gij daarin woondet. |
Leviticus 26:43 | Als het land om hunnentwil zal verlaten zijn geweest, en aan zijn sabbatten een welgevallen gehad hebben, wanneer het om hunnentwil verwoest was, en zij aan de straf hunner ongerechtigheid een welgevallen zullen gehad hebben; daarom, en omdat zij Mijn rechten hadden verworpen, en hun ziel van Mijn inzettingen gewalgd had. |
Numeri 21:30 | En wij hebben hen nedergeveld! Hesbon is verloren tot Dibon toe; en wij hebben hen verwoest tot Nofat toe, welke tot Medeba toe [reikt]. |
1 Samuel 5:6 | Doch de hand des HEEREN was zwaar over die van Asdod, en verwoestte hen; en Hij sloeg ze met spenen, Asdod en haar landpalen. |
1 Koningen 9:8 | En aangaande dit huis, [dat] verheven zal geweest zijn, al wie voor hetzelve zal voorbijgaan, zal zich ontzetten en fluiten; men zal zeggen: Waarom heeft de HEERE alzo gedaan aan dit land en aan dit huis? |
2 Kronieken 7:21 | En dit huis, dat verheven zal geweest zijn, daarover zal zich een ieder die voorbijgaat, ontzetten, dat hij zal zeggen: Waarom heeft de HEERE aan dit land en aan dit huis alzo gedaan? |
2 Kronieken 36:21 | Opdat het woord des HEEREN vervuld wierd, door den mond van Jeremia, totdat het land aan zijn sabbatten een welgevallen had; het rustte al de dagen der verwoesting, totdat de zeventig jaren vervuld waren. |
Ezra 9:3 | Als ik nu deze zaak hoorde, scheurde ik mijn kleed en mijn mantel; en ik trok van het haar mijns hoofds en mijns baards uit, en zat verbaasd neder. |
Ezra 9:4 | Toen verzamelden zich tot mij allen, die voor de woorden van den God Israels beefden, om de overtreding der weggevoerden; doch ik bleef verbaasd zitten tot aan het avondoffer. |
Job 16:7 | Gewisselijk, Hij heeft mij nu vermoeid; Gij hebt mijn ganse vergadering verwoest. |
Job 17:8 | De oprechten zullen hierover verbaasd zijn, en de onschuldige zal zich tegen den huichelaar opmaken; |
Job 18:20 | Over zijn dag zullen de nakomelingen verbaasd zijn, en de ouden met schrik bevangen worden. |
Job 21:5 | Ziet mij aan, en wordt verbaasd, en legt de hand op den mond. |
Psalm 40:16 | Laat hen verwoest worden tot loon hunner beschaming, die van mij zeggen: Ha, ha! |
Psalm 69:26 | Hun paleis zij verwoest; in hun tenten zij geen inwoner. |
Psalm 79:7 | Want men heeft Jakob opgegeten, en zij hebben zijn liefelijke woning verwoest. |