H8345 שִׁשִּׁי
sixth, sixth part

Bijbelteksten

Genesis 1:31En God zag al wat Hij gemaakt had, en ziet, het was zeer goed. Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de zesde dag.
Genesis 30:19En Lea werd wederom bevrucht, en zij baarde Jakob den zesden zoon.
Exodus 16:5En het zal geschieden op den zesden dag, dat zij bereiden zullen hetgeen zij ingebracht zullen hebben; dat zal dubbel zijn boven hetgeen zij dagelijks zullen verzamelen.
Exodus 16:22En het geschiedde op den zesden dag, dat zij dubbel brood verzamelden, twee gomers voor een; en al de oversten der vergadering kwamen en verkondigden het aan Mozes.
Exodus 16:29Ziet, omdat de HEERE ulieden den sabbat gegeven heeft, daarom geeft Hij u aan den zesden dag voor twee dagen brood; een ieder blijve in zijn plaats! dat niemand uit zijn plaats ga op den zevenden dag!
Exodus 26:9En gij zult vijf dezer gordijnen aan elkander bijzonder voegen, en zes dezer gordijnen bijzonder; en de zesde dezer gordijnen zult gij dubbel maken, recht voorop de tent.
Leviticus 25:21Zo zal Ik Mijn zegen gebieden over u in het zesde jaar, dat het de inkomst voor drie jaren zal voortbrengen.
Numeri 7:42Op den zesden dag [offerde] de overste der kinderen van Gad, Eljasaf, den zoon van Dehuel.
Numeri 29:29Daarna op den zesden dag: acht varren, twee rammen, veertien volkomen eenjarige lammeren;
Jozua 19:32Het zesde lot ging uit voor de kinderen van Nafthali, voor de kinderen van Nafthali, naar hun huisgezinnen.
2 Samuel 3:5En de zesde, Jithream, van Egla, Davids huisvrouw. Dezen zijn David geboren te Hebron.
1 Kronieken 2:15Ozem, den zesde, David, den zevende.
1 Kronieken 3:3De vijfde Sefatja, van Abital; de zesde Jithream, van zijn huisvrouw Egla.
1 Kronieken 12:11Attai de zesde; Eliel de zevende;
1 Kronieken 24:9Het vijfde voor Malchia, het zesde voor Mijamin,
1 Kronieken 25:13Het zesde voor Bukkia; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.
1 Kronieken 26:3Elam de vijfde, Johanan de zesde, Eljoenai de zevende.
1 Kronieken 26:5Ammiel de zesde, Issaschar de zevende, Peullethai de achtste; want God had hem gezegend.
1 Kronieken 27:9De zesde, in de zesde maand, was Ira, de zoon van Ikkes, de Thekoiet; in zijn verdeling waren er ook vier en twintig duizend.
Nehemia 3:30Na hem verbeterden Hananja, de zoon van Selemja, en Hanun, de zoon van Zalaf, de zesde, een andere maat. Na hem verbeterde Mesullam, de zoon van Berechja, tegenover zijn kamer.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin