G1_Α
A, Alpha, Christus
Taal: Grieks

Statistieken

Komt 3x voor in 1 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

eerste letter van het Griekse alfabet

komt in naam en plaats in het alfabet overeen met de Hebreeuwse à (Alef), waaruit ook de vorm van de letter is ontwikkeld.


a- privativum

a-, privativum, als toonloos voorvoegsel om ontkenning uit te drukken, als in het Nederlands on-, b.v. ongeluk, onheus. Wij hebben het ook in b.v. a-theïst, a-religieus


a- copulativum

a-, copulativum, duidt vereniging aan.


Christus

Christus is de Alpha, geeft aan dat Hij het begin en het einde is



LSJ

Α α, ἄλφα (q.v.), τό, indecl., first letter of the Gr. alphabet: as Numeral, ά

A. = εἱ̂ς and πρω̂τος, but = 1,000.


Lexicon G. Abbott-Smith

Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)

Α, α, ἄλφα (q.v.), τό, indecl., alpha, the first letter of the Greek alphabet. As a numeral, αʹ = 1, α͵ 1. ἀ- (before a vowel, ἀν-) negative, as in ἄ-γνωστος, ἄ-δικος. 2. ἀ-, ἁ- copulative, indicating community and fellowship, as in ἁ-πλοῦς, ἀ-κολουθέω, ἀ-δελφός. 3. An intensive force (LS, s. α), as in ἀ-τενίζω is sometimes assumed (but v. Boisacq, s.v.).

Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon

Voor meer informatie: Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon (1940)

ἄλφα, τό,
  indeclinable (plural τὰ ἄ. Aristoteles Philosophus “Metaphysica” 1087a8) , see A a near the start; compare Aeneas Tacticus 31.18, Calliasap. Athenaeus Epigrammaticus 10.453d, Plato Philosophus “Cratylus” 431e; ἐπίσταται δ᾽ οὐδ᾽ ἄλφα συλλαβὴν γνῶναι Herodas Mimographus 3.22.
__2 T-square, 11th-1Eustratius Philosophus “in Ethica Nicomachea commentaria - Comm. in Arist. Graeca xx” 74.2.
__3 Phoenician for βοὸς κεφαλή, 5th c.AD(?): Hesychius Legal icographus
__4 metaphorically, τὸ ἄλφα καὶ τὸ ὦ the first and last, NT.Rev.1.8, al.
Bronnen

Synoniemen en afgeleide woorden

Grieks ἀδελφός G80 "broeder in Christus, broer, medegelovige, landgenoot, medemens, partner"; Grieks ἀναίδεια G335 "schaamteloosheid, onbeschaamdheid"; Grieks ἀναίτιος G338 "schuldeloos, onschuldig"; Grieks ἄναλος G358 "ongezouten"; Grieks ἀναμάρτητος G361 "zondeloos"; Grieks ἀναντίῤῥητος G368 "onweerlegbaar"; Grieks ἀνάξιος G370 "onwaardig, ongeschikt voor iets"; Grieks ἀναπολόγητος G379 "onverdedigbaar, onvergeeflijk"; Grieks ἀναρίθμητος G382 "ontelbaar"; Grieks ἀνέγκλητος G410 "onberispelijk"; Grieks ἀνεκδιήγητος G411 "onuitsprekelijk, onbeschrijflijk"; Grieks ἀνεκλάλητος G412 "onuitsprekelijk"; Grieks ἀνέκλειπτος G413 "onophoudelijk, onuitputtelijk"; Grieks ἀνελεήμων G415 "onbarmhartig, genadeloos"; Grieks ἀνένδεκτος G418 "ontoelaatbaar, onbetamelijk"; Grieks ἀνεξερεύνητος G419 "ondoorgrondelijk"; Grieks ἀνεξιχνίαστος G421 "ondoorgrondelijk"; Grieks ἀνεπαίσχυντος G422 "schamen (die zich niet hoeft te)"; Grieks ἀνεπίληπτος G423 "onberispelijk, zonder fout"; Grieks ἄνευ G427 "zonder"; Grieks ἀνεύθετος G428 "ongeschikt, ongunstig, niet passend"; Grieks ἀνεψιός G431 "neef"; Grieks ἀνήμερος G434 "ongetemd, wild, ruw"; Grieks ἀνίλεως G448 "onbarmhartig, meedogenloos"; Grieks ἄνιπτος G449 "ongewassen"; Grieks ἀνόητος G453 "onbegrijpelijk"; Grieks ἄνοια G454 "dwaasheid, onbezonnenheid"; Grieks ἄνομος G459 "wetteloos, misdadig"; Grieks ἀνόσιος G462 "onheilig, goddeloos, misdadig"; Grieks ἄνυδρος G504 "water (zonder)"; Grieks ἀνυπόκριτος G505 "oprecht, ongeveinst"; Grieks ἀνυπότακτος G506 "ongehoorzaam, onhandelbaar, weerbarstig"; Grieks ἀνωφελής G512 "nutteloos, schadelijk"; Grieks ἀόρατος G517 "ongezien"; Grieks ἀπαίδευτος G521 "onbeschaafd, analfabeet"; Grieks ἀπαράβατος G531 "ongeschonden, onschendbaar"; Grieks ἀπαρασκεύαστος G532 "onvoorbereid"; Grieks ἅπας G537 "helemaal, alles"; Grieks ἀπάτωρ G540 "vaderloos"; Grieks ἀπειθής G545 "onbuigbaar, ongehoorzaam, onovertuigbaar"; Grieks ἀπείραστος G551 "onverleidbaar"; Grieks ἄπειρος G552 "onervaren, ongeoefend"; Grieks ἀπέραντος G562 "onbegrensd, onvoltooid"; Grieks ἀπερισπάστως G563 "storing (zonder)"; Grieks ἀπερίτμητος G564 "onbesneden"; Grieks ἄπιστος G571 "onbetrouwbaar"; Grieks ἁπλοῦς G573 "eenvoudig"; Grieks ἀπορέω G639 "zonder hulpmiddelen zijn"; Grieks ἀπρόσιτος G676 "onbenaderbaar, ontoegankelijk"; Grieks ἀπρόσκοπος G677 "aanstoot gevend (geen)"; Grieks ἀπροσωπολήπτως G678 "onpartijdig"; Grieks ἄπταιστος G679 "vrij van vallen, stevig staande"; Grieks ἀργός G692 "zonder werk, vrij"; Grieks ἅρμα G716 "reiswagen,strijdwagen, renwagen"; Grieks ἀρνέομαι G720 "ontkennen, verloochenen"; Grieks ἄῤῥαφος G729 "zonder naad, naadloos"; Grieks ἄῤῥητος G731 "onuitgesproken"; Grieks ἄῤῥωστος G732 "zwak, ziek"; Grieks ἀσάλευτος G761 "ongeschokt, onbewogen"; Grieks ἄσβεστος G762 "onblusbaar"; Grieks ἀσεβής G765 "goddeloos"; Grieks ἀσέλγεια G766 "losbandigheid, wulpsheid, moedwilligheid, gewelddadigheid, schaamteloosheid, brutaliteit"; Grieks ἄσημος G767 "onbekend, duister, onedel, laag"; Grieks ἀσθενής G772 "zwak, ziekelijk, ziek"; Grieks ἄσιτος G777 "vastend, eten (zonder)"; Grieks ἄσοφος G781 "onwijs, dwaas"; Grieks ἀσπάζομαι G782 "salueren, groeten, verwelkomen"; Grieks ἄσπιλος G784 "vlekkeloos"; Grieks ἄσπονδος G786 "zonder"; Grieks ἀστατέω G790 "rondzwerven"; Grieks ἀστήρικτος G793 "onstandvastig, zwak"; Grieks ἄστοργος G794 "zonder liefde, ongezellig, onmenselijk"; Grieks ἀστοχέω G795 "afwijken van, missen (doel)"; Grieks Ἀσύγκριτος G799 "Asyncritus"; Grieks ἀσύμφωνος G800 "dissonant, onharmonieus"; Grieks ἀσύνετος G801 "dom, inzicht (zonder)"; Grieks ἀσύνθετος G802 "eenvoudig, verbond verbrekend"; Grieks ἀσφαλής G804 "stevig, zeker, waar"; Grieks ἀσχήμων G809 "vormeloos, onbehoorlijk, onwelvoegelijk"; Grieks ἀσωτία G810 "losbandig leven, liederlijkheid"; Grieks ἄτακτος G813 "ordeloos, buiten de rijen"; Grieks ἄτεκνος G815 "kinderloos"; Grieks ἀτενίζω G816 "onderzoeken, inkijken"; Grieks ἄτιμος G820 "laag, geringe waarde, veracht"; Grieks ἄτομος G823 "moment, ondeelbaar, tijdsmoment"; Grieks ἄτοπος G824 "ongerijmd, onrechtvaardig, ongeschikt, schadelijk"; Grieks ἀφανής G852 "verborgen, onzichtbaar"; Grieks ἄφαντος G855 "onzichtbaar, verborgen, spoorloos"; Grieks ἀφειδία G857 "meedogenloze gestrengheid"; Grieks ἀφελότης G858 "eenvoud, eenvoudigheid"; Grieks ἄφθαρτος G862 "onbedorven, onvergankelijk, onsterfelijk"; Grieks ἀφιλάγαθος G865 "vijand van het goede"; Grieks ἀφιλάργυρος G866 "vrekkig (niet), geldgierig (niet)"; Grieks ἀφόβως G870 "vrees (zonder), onbeschroomd"; Grieks ἄφρων G878 "onverstandig, dwaas, ondoordacht, dolzinnig"; Grieks ἄφωνος G880 "sprakeloos, stom"; Grieks ἀχάριστος G884 "onaangenaam, ondankbaar"; Grieks ἀχειροποίητος G886 "niet met handen gemaakt"; Grieks ἀχρεῖος G888 "onbruikbaar"; Grieks ἄχρηστος G890 "onbruikbaar, nutteloos"; Grieks ἀψευδής G893 "betrouwbaar"; Grieks ἄψυχος G895 "levenloos, zielloos";

Literatuur


Mede mogelijk dankzij

Hadderech