Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Abiud, m van Hebreeuwse oorsprong אביהוד H00031;
Abiud = "mijn vader is majesteit" 1) de zoon van Bela en kleinzoon van Benjamin (1 Kron. 8:3)
Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)
Ἀβιούδ, ὁ, indecl. (Heb. אֲבִיָּהוּד H31), Abiud, Abihud: Mt 1:13.†Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!