Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Abraham, m van Hebreeuwse oorsprong אברהם H00085; TDNT - 1:8,2;
Abraham = "vader van een menigte" 1) de zoon van Terach en de grondlegger van het Joodse volk
Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)
Ἀβραάμ (Heb. אַבְרָהָם H85), ὁ, indecl. (in FlJ, Ἄβραμος, -ου; MM, VGT, s.v.), Abraham (Ge 17:5 al.): Mt 1:1, 2 al.