G792_ἀστήρ
ster
Taal: Grieks

Onderwerpen

Bethlehem (ster van), Morgenster, Planeten, Sterren, Venus,

Statistieken

Komt 24x voor in 5 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

astēr, zn m waarschijnlijk van de grondvorm van στρώννυμι G04766; TDNT - 1:503,86;


1) Het Griekse woord αστηρ "astèr" wat in Mattheüs 2 vers 2, 9 en 10 wordt gebruikt, heeft als eerste de betekenis voor ons woord ster. Andere betekenissen voor dit woord zijn:

Daar men in de oudheid onder astronomie ook meteorologie en astrologie verstond, kan men dus uit bovengenoemde definitie concluderen dat men ook fenomenen zoals halo’s, regenbogen, kometen en meteoren beschreef als αστηρ. Bij een verdere bestudering blijkt dat men dit woord ook gebruikt wordt voor sterrenbeeld. Men kan dan ook het best dit woord vertalen met ‘hemelverschijnsel’ of ‘hemellichaam’ en dan in de ruimste zin van het woord.

2) Niet astronomische betekenissen 2a) een (op een overdreven manier) "knappe vrouw" (HEROND. 1, 32); 2b) "zuster" (ARISTOT.); 2c) een geboorteteken in de vorm van een ster (Carcin. ap. Arist.Po.1454b22)


Literatuur


Lexicon G. Abbott-Smith

Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)

ἀστήρ, -έρος, ὁ, [in LXX chiefly for כּוֹכָב H3556;] a star: Mt 2:2, 7, 9, 10, Mk 13:25, I Co 15:41, Re 6:13 8:10, 11, 12 9:1 12:1, 4; metaph., ὁ ἀ. ὁ πρωϊνός Re 2:28 22:16; ἀ. πλαῆται, Ju 13; ἀ. ἑπτά, symbolizing the angels of the seven churches, Re 1:16, 20 2:1 3:1 (cf. ἄστρον, and v. DCG, ii, 674 f.; MM, s.v.).†

Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon

Voor meer informatie: Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon (1940)

ἀστήρ, ὁ,
  genitive έρος: dative plural ἀστράσι Ilias Homerus Epicus “Illiad” 22.28, 317 (Aristarchus Grammaticus ; ἄστρασι Scholia Ven., Choeroboscus Grammaticus) :—star (see. ἄστρον), ἀστέρ᾽ ὀπωρινῷ Ilias Homerus Epicus “Illiad” 5.5; οὔλιος ἀ. 11.62; Σείριος ἀ. Hesiodus Epicus “Opera et Dies” 417 ; ἀ. Ἀρκτοῦρος the chief star in the constellation, prev. work 565 , etc.; shooting star or meteor, Ilias Homerus Epicus “Illiad” 4.75; οἱ διατρέχοντες ἀ. Aristophanes Comicus “Pax” 838; ᾄττοντας ὥσπερ ἀστέρας Plato Philosophus “Respublica” 621b, compare Aristoteles Philosophus “Meteorologica” 341a33, Plutarchus Biographus et Philosophus “Agis” 11.
__2 flame, light, fire, Euripides Tragicus “Helena” 1131 (Lyric poetry).
__3 ἀστὴρ πέτρινος meteoric stone, “Placita Philosophorum” 2.13.9.
__II metaphorically of illustrious persons, etc., φανερώτατον ἀστέρ᾽ Ἀθήνας Euripides Tragicus “Hippolytus” 1122 (Lyric poetry); Μουσάων ἀστέρα καὶ Χαρίτων “Anthologia Graeca” 7.1.8 (Alcaeus Lyricus Mess.)
__III star-fish, Hippocrates Medicus “περὶ γυναικείης φύσιος” 32, Aristoteles Philosophus “Historia Animalium” 548a7, “PA” 681b9, etc.
__IV name of a bird, perhaps goldfinch, Dionysius Rerum Naturalium Scriptor “de Avibus” 3.2.
__V blue daisy, Aster Amellus, Nicander Epicus “fragment” 74.66, Dioscorides (Dioscurides) Medicus 4.119.
__VI Samian clay used as sealing-wax, and in Medicine, Theophrastus Philosophus “de Lapidibus” 63, Dioscorides (Dioscurides) Medicus 5.153, Galenus Medicus 12.178, al.
__VII architectural ornament, Inscriptiones Graecae 4.1484.83 (Epid.), “SIG” 241 B 111 (Delph., 4th c.BC).
__VIII bandage, Galenus Medicus 18 (1).823.
__VIII.2 name of various remedies, prev. author 12.761, al.
__IX birthmark in form of star, Carcin. cited in Aristoteles Philosophus “Poetica” 1454b22 : in Palmistry, a mark on the hand, τῷ ύ στοιχείῳ παραπλήσιον “Catalogus Codicum Astrologorum” 7.238.28 . (Cf. Sanskrit stár- `star', Latin stella (from stēr-la), Gothic stairnō.)

Synoniemen, homoniemen en afgeleide woorden

Grieks ἀστράπτω G797 "bliksemen"; Grieks ἄστρον G798 "ster, sterrenbeeld"; Grieks στρώννυμι G4766 "spreiden, uitbreiden, pleisteren";

Literatuur


Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen