G2098_εὐαγγέλιον
berichten (goede), evangelie
Taal: Grieks

Onderwerpen

Evangeliën, Evangelisatie,

Statistieken

Komt 77x voor in 17 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

euag'gelion, zn o van hetzelfde als εὐαγγελίζω G02097; TDNT - 2:721,267;


1) een beloning voor goede berichten 2) goede berichten 2a) de blijde tijding van het nabijzijnde koninkrijk van God en dus ook van de Messias Jezus, de stichter van het koninkrijk. Na de dood van Christus omvat de uitdrukking het prediken van Jezus Christus, dat Hij aan het kruis gestorven is om de mensen eeuwig behoud in het koninkrijk van God te verschaffen, maar uit de doden opgestaan en verheven is aan de rechterhand van God in de hemel, vanwaar Hij in majesteit zal terugkeren om het koninkrijk van God op te richten 2b) de blijde tijding van het behoud in Christus 2c) de bekendmaking van de genade van God, openbaar en plechtig beloofd in Christus 2d) het evangelie 2e) aangezien de messiaanse rang van Jezus bewezen werd door Zijn woorden, Zijn daden, en Zijn dood, werd het verhaal van de gezegden, daden en dood van Jezus Christus het evangelie of de blijde boodschap genoemd.


Bronnen

Lexicon G. Abbott-Smith

Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)

εὐαγγέλιον, -ου, τό [in LXX for בְּשׂוֹרָה H1309, בְּשׂרָה H1309, II Ki 4:10 18:22 18:25 * ;] 1. in cl., (a) בְּשׂוֹרָה H1309, a reward for good tidings (Hom.; pl., LXX, II Ki 4:10); (b) in pl., εὐ. θύειν, to make a thank-offering for good tidings (Xen., al.). 2. Later (Luc., Plut., al.), good tidings, good news; in NT of the good tidings of the kingdom of God and of salvation through Christ, the gospel: Mk 1:15, Ac 15:7, Ro 1:16, Ga 2:2, I Th 2:4, al.; c. gen. obj., τ. βασιλείας, Mt 4:23; τ. Χριστοῦ, Ro 15:19, al.; τ. κυρίου ἡμῶν Ἰησοῦ, II Th 1:8; τ. υἱοῦ τ. θεοῦ, Ro 1:9; τ. δόξης τ. μακαρίου θεοῦ, I Ti 1:11; τ. δόξης τ. Χριστοῦ, II Co 4:4; of the author, τ. θεοῦ, Ro 15:16, al.; of the teacher, ἡμῶν, Ro 2:16, II Co 4:3, I Th 1:5, II Ti 2:8; of the taught, τ. περιτομῆς, τ. ἀκροβυστίας, Ga 2:7; ἡ ἀλήθεια τοῦ εὐ., Ga 2:5, 14 Col 1:5; ἡ ἐλπὶς (πίστις) τοῦ εὐ., Col 1:23, Phl 1:27 (v. Cremer, 31 ff.; and on the later eccl. use of the word„ M, Th., 143 f.)

Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon

Voor meer informatie: Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon (1940)

εὐαγγέλ-ιον, τό,
  reward of good tidings, given to the messenger, εὐαγγέλιον δέ μοι ἔστω Odyssea Homerus Epicus “Odyssey” 14.152; οὐ.. εὐ. τόδε τείσω prev. work 166 ; ἀπολήψῃ τὸ εὐ. Plutarchus Biographus et Philosophus “Demetrius” 17: in Attic. always in pl., εὐαγγέλια θύειν to make a thank-offering for good-tidings, Isocrates Orator 7.10, Menander Comicus “Περικειρομένη” 415; εὐ. θύειν ἑκατὸν βοῦς τῇ θεῷ Aristophanes Comicus “Equites” 656 ; ἐβουθύτει ὡς εὐ. Xenophon Historicus “Historia Graeca (Hellenica)” 4.3.14; εὐαγγελίων θυσίαι Aeschines Orator 3.160 ; εὐ. στεφανοῦν, ἀναδῆσαί τινα, to crown one for good news brought, Aristophanes Comicus “Equites” 647, “Pl.” 765; ἐστεφανωμένη ἐπ᾽ εὐαγγελίοις Plutarchus Biographus et Philosophus “Sertorius” 11, compare “Supp.epigram” 1.362.7 (Samos, 4th c.BC).
__II good tidings, good news, in plural, LXX.2Ki.4.10, Cicero, M. Tullius Orator et Philosophus “Epistulae ad Atticum” 2.3.1, 13.40.1, “Inscription Prien.” 105.40 (1st c.BC): sg., Josephus Historicus “Bellum Judaicum” 2.17.4, Lucianus Sophista “Asin.” 26, Appianus Historicus “Bella Civilia” 3.93, “Sammelb.” 421 (3rd c.AD). +1st c.BC+
__II.2 in Christian sense, the gospel, NT.Gal.1.11, etc.

Synoniemen, homoniemen en afgeleide woorden

Grieks εὐαγγελίζω G2097 "bericht (goed)";

Literatuur


Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen