Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Iezabēl, persoonsnaam vrl., ontleend aan het Hebreeuws אִיזֶבֶל H348;
1) hapax persoonsnaam Izebel (Opb, 2:20; LXX 1 Koningen 16:31; 18:4, 13, 19; 19:1; etc.)
Bronnen
Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)
Ἰεζάβελ (L, Ἰεζ-; Tr. -βέλ; Rec. -βήλ) ἡ, indecl. (Heb. אִיזֶבֶל H348; LXX as txt.; FlJ, Ἰεζαβέλη), Jezebel (III Ki 16:31, al.): symbolically, Re 2:20 (v. Swete, in l.).† Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!