G5311_ὕψος
hoogte, spits, top
Taal: Grieks

Statistieken

Komt 6x voor in 4 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

ýpsos̱,
Bronnen

Lexicon G. Abbott-Smith

Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)

ὕψος, -ους, τό [in LXX for קוֹמָה H6967, מָרוֹם H4791, etc. ;] height: Eph 3:18 Ja 1:9, Re 21:16; of heaven (EV, on high), ἐξ ὕ., Lk 1:78 24:49; εἰς ὕ., Eph 4:8 (LXX)†

Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon

Voor meer informatie: Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon (1940)

ὕψος, εος, τό,
  (ὕψι) height, ὕψος κρεῖσσον ἐκπηδήματος Aeschylus Tragicus “Agamemnon” 1376; εἰς ὕ. αἴρειν τινά Euripides Tragicus “Phoenissae” 404; κυπαρίττων ὕψη καὶ κάλλη Plato Philosophus “Leges” 625c ; ὕ. ἔχειν, λαμβάνειν, rise some height, Thucydides Historicus 1.91, 4.13, compare 2.75; ἀφ᾽ ὕψους με δισκοβόλησε “epigram Gr.” 336 (Alexandria Troas): pl., Plato Philosophus “Timaeus” 44d: abs. ὕψος, in height, opposed to μῆκος, εὖρος, πλάτος, Herodotus Historicus 1.50, 178, “IG” 12.372.24, 22.1666 A 79, “PMich.Zen.” 38.12, al. (3rd c.BC) ; so ἐς ὕψος Herodotus Historicus 2.13, 155.
__II metaphorically, summit, crown, ὕ. ἀμαθίας Plato Philosophus “Epistulae” 351d; σεμνότητος Aristoteles Philosophus “de Mundo” 398a12.
__II.2 sublimity, grandeur, τῶν λόγων Metrodorus Epigrammaticus “Herc.” 831.8, compare Longinus Rhetor 1.1, al.: pl., prev. author 3.4, 7.4.

Synoniemen en afgeleide woorden

Grieks ὑπέρ G5228 "over, meer dan, ten behoeve van, ter wille van, meer, verder"; Grieks ὑψηλός G5308 "hoog, hooggelegen, hoogmoedig, trots zijn"; Grieks ὕψιστος G5310 "hoogste, hoogst gelegen"; Grieks ὑψόω G5312 "verhogen, oprichten";

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel