Aantekeningen bij de Bijbel
Vragen, overdenkingen en achtergronden over de Bijbel,
welke resulteren in allerlei aantekeningen.
H56_ אָבַל
rouwen, treuren
Taal: Hebreeuws
Onderwerpen
Rouw,
Statistieken
Komt 39x voor in 18 Bijbelboeken.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Woordstudie
ww; een primitieve stam; TWOT - 6
I) rouwen, treuren
- (Qal) rouwen, treuren
- van mensen
- van dingen (fig.)
- van poorten
- van land
- Hiphil
- rouwen, treurig maken (fig.)
- Hithpael
- rouwen
- de rouwende spelen
II) uitdrogen (Jes. 24:4; Jer. 12:4; 23:10; Hos. 4:3; Amos 1:2) (HALOT 7 s.v. II אָבַל; P. Broers, p. 3)
Zie ook אָבֵלH57 "rouw, rouwende (de)"; אֵבֶלH60 "rouw, treurigheid , rouwklage , dodenrouw , rouwklacht".
Voorkomend in de LXX als: ιδουG2400 "zie, zie toch, er is, er zijn"; πληνG4133 "bovendien, maar, toch, niettemin"; στεναζωG4727 "zuchten, kreunen"; θρηνεωG2354 "weeklagen, jammeren"; πενθεωG3996 "rouwen, rouwen om, klagen, jammeren over";
Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon
אָבַל 39 vb. mourn Qal mourn, lament Hithp. mourn (mostly prose) Hiph. cause to mourn
Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible
H56 אָבַל ʼâbal; a primitive root; to bewail — lament, mourn.
Synoniemen, homoniemen en afgeleide woorden
Hebreeuws אָבֵל H57 "rouw, rouwende (de)"; Hebreeuws אֵבֶל H60 "rouw, treurigheid, rouwklage, dodenrouw, rouwklacht"; Hebreeuws אֲבָל H61 "waarlijk, echt, zeker, tegengesteld, maar, toch, evenwel"; Hebreeuws אוֹבִיל H179 "Obil";
Literatuur
Peter D.H. Broers, Woordenboek van het Bijbels Hebreeuws, , [2007], p. 3,
H.W.F. Gesenius, Hebrew-Chaldee Lexicon to the Old Testament, , [1979], ,
R. Laird Harris, Theological Wordbook of the Old Testament, (TWOT), [2003], 6,
Mede mogelijk dankzij