H628_ אֲסְפְּסֻף
samenraapsel
Taal: Hebreeuws

Statistieken

Komt 1x voor in 1 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

ʾăspĕsup, zn. mnl.; TWOT 140f; afgeleid van אָסַף H622 "verzamelen" (cf. Rashi) waarbij het woord wordt gevormd door de twee stamletters te verdubbelen (Rambam);


1) hapax samenraapsel (Num. 11:4); 1a) een vergelijking met de gemengde menigte in Exodus 12:38 (zie ook de LXX καὶ ὁ ἐπίμικτος; Rashi; Ibn Ezra; Chizkuni; Kantekeningen) waarbij dan vaak in de vertaling "van vreemdelingen" wordt toegevoegd (NBV, NBV21, HSV). 1b) Veel commentators denken dat het hier gebruikte woord een bewuste negatieve bijklank heeft (SBOT) en willen het vertalen met het "gespuis, schorem, tuig" (JPS, NETBible), "gemene volk" i.e. het gepeupel (SV).



Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

[אֲסַפְסֻף] n.[m.] collection, rabble, only Nu 11:4

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H628 אֲסְפְּסֻף ʼăçpᵉçuph; by reduplication from 624; gathered up together, i.e. a promiscuous assemblage (of people) — mixt multitude.

Synoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws אָסַף H622 "bijeenbrengen, achterhoede, inzamelen, vergaderen, afnemen, bijeen, aannemen, verzamelen"; Hebreeuws אָסֻף H624 "voorraadkamer, voorraad, schatkamers, schatkameren"; Hebreeuws אֲסֻפָּה H627 "verzameling, gemene volk";

Literatuur


Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen