H935_ בּוֹא
brengen, komen tot (sex), komen, ingaan, heengaan, binnengaan, gaan, inkomen
Taal: Hebreeuws

Statistieken

Komt 2602x voor in 39 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

bow', ww., TWOT 212


1) ingaan


Voorkomend in de LXX als: απεχειG566 "voldoende, genoeg"; διαπορευομαιG1279 "overzetten, doorreizen"; προσκαλεομαιG4341 "naderbij roepen, laten komen, oproepen, dagvaarden"; αναστρεφωG390 "terug gaan, onderste boven keren, omkeren"; ανατελλωG393 "opgaan, ontspruiten"; ανηκωG433 "bereiken"; ανιστημιG450 "opstaan (doen), overeind zetten"; απερχομαιG565 "weggaan, vertrekken"; αριθμεωG705 "tellen"; αφικνεομαιG864 "aankomen"; γινομαιG1096 "worden, gebeuren"; διαβαινωG1224 "oversteken"; διαστημαG1292 "tijdsruimte, afstand"; δυσμηG1424 "zonsondergang, westen"; εισειμιG1524 "binnenkomen"; εισπηδαωG1530 "binnenspringen, onstuimig binnenrennen"; εισπορευομαιG1531 "binnengaan"; εκειG1563 "daar"; εκκλινωG1578 "afwijken, mijden"; G1684 "ingaan, instappen"; G1685 "werpen (in iets)"; εξερχομαιG1831 "uitgaan, uitkomen, uittrekken"; επανερχομαιG1880 "terugkeren"; επερχομαιG1904 "aankomen, inhalen, ontmoeten"; επιβαλλωG1911 "werpen op (zich)"; επιδυωG1931 "ondergaan (vd zon)"; επιστρεφωG1994 "overgankelijk"; G2007 "bijvoegen, toevoegen"; ερχομαιG2064 "komen"; θελωG2309 "verlangen, wensen, liefhebben, beminnen, behagen hebben in, welgevallig vinden"; καθιζωG2523 "zitten (doen), neerzetten"; καταβαινωG2597 "afdalen van, beneden gaan (naar)"; καταλαμβανωG2638 "vastgrijpen"; κρατεωG2902 "kracht hebben, machtig zijn"; οραωG3708 "zien met de ogen, inzien, kennen"; παραδιδωμιG3860 "in handen geven"; παρειμιG3918 "aangekomen zijn, aanwezig zijn"; παρερχομαιG3928 "voorbijgaan, langs iets gaan"; πλεωG4126 "zeilen, varen"; προβαινωG4260 "voorwaarts gaan, voortgaan"; προσερχομαιG4334 "dichterbij komen, naderen"; προσπορευομαιG4365 "naar iemand toegaan"; συμβαινωG4819 "samenkomen"; συνανταωG4876 "ontmoeten"; συνερχομαιG4905 "sunercomai"; υπολαμβανωG5274 "upolambanw"; συνοικεωG4924 "sunoikew"; απποηερωG667 "wegbrengen"; προσαγωG4317 "leiden, brengen"; εισαγωG1521 "binnenbrengen"; εισφερωG1533 "inbrengen, binnenbrengen, invoeren"; φερωG5342 "dragen"; αγαπαωG25 "aangenaam vinden"; αναγωG321 "omhoogvoeren, onder zeil gaan"; απαγωG520 "wegvoeren"; διαγωG1236 "overzetten, doorbrengen, leven"; διδωμιG1325 "geven, schenken"; εξαγωG1806 "leiden (naar buiten)"; επιδεικνυμιG1925 "tonen, tentoonspreiden, bewijzen, aantonen, uitleggen"; καταγωG2609 "benden brengen (naar)"; καταφερωG2702 "vallen"; λαμβανωG2983 "nemen"; προσδεχομαιG4327 "toelaten, toegang geven tot zichzelf"; προσφερωG4374 "brengen naar, voorgeleiden"; συναγωG4863 "samenbrengen, bijeenbrengen, vergaderen, verzamelen"; τιθημιG5087 "zetten, plaatsen, leggen, vaststellen"; επαγωG1863 "overkomen (iets)"; αγωG71 "leiden, meenemen, aanvoeren, feest vieren (een), gaan, weggaan, vertrekken"; βαπτωG911 "dippen, dopen in, onderdompelen"; αποστελλωG649 "wegzenden, ontslaan"; ανοιγωG455 "openen"; πορευομαιG4198 "gaan, reizen, trekken"; αιρωG142 "opheffen, optillen"; αναβαινωG305 "klimmen, stijgen"; αναφερωG399 "omhoog dragen"; ανταποδιδωμιG467 "terugbetalen, vergelden"; εισοδοςG1529 "ingang, toegang"; εξοδοςG1841 "exodus, overlijden, uitgaan, vertrek"; καθιστημιG2525 "neerzetten, plaatsen"; καλεωG2564 "roepen"; εισερχομαιG1525 "binnengaan"; ευρισκωG2147 "aantreffen, vinden, ontmoeten"; διερχομαιG1330 "door iets heen gaan"; δυνωG1416 "binnengaan, ondergaan, verzinken in"; εκπορευομαιG1607 "uitgaan, vertrekken"; επιδιδωμιG1929 "overhandigen, overgeven"; παραγινομαιG3854 "aanwezig zijn, naderbij komen, naderen"; ηκωG2240 "gekomen zijn, komen"; επερχομαιG1904 "aankomen, inhalen, ontmoeten"; συνεισερχομαιG4897 "met anderen binnengaan";


Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

בּוֹא 2569 vb. come in, come, go in, go Qal 1 come in 2 come (approach, arrive) 3 go, i.e. walk, associate with 4 go from speaker, but with limit of motion given Hiph 1 cause to come in, bring in (conduct, lead, obj. persons and animals) 2 cause to come, bring, bring near, etc. (animate obj.) Hoph a be brought in (of pers. and things) b be brought c be introduced, put

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H935 בּוֹא bôwʼ; a primitive root; to go or come (in a wide variety of applications) — abide, apply, attain, × be, befall, besiege, bring (forth, in, into, to pass), call, carry, × certainly, (cause, let, thing for) to come (against, in, out, upon, to pass), depart, × doubtless again, eat, employ, (cause to) enter (in, into, -tering, -trance, -try), be fallen, fetch, follow, get, give, go (down, in, to war), grant, have, × indeed, (in-) vade, lead, lift (up), mention, pull in, put, resort, run (down), send, set, × (well) stricken (in age), × surely, take (in), way.

Synoniemen, homoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws בְּאָה H872 "ingang"; Hebreeuws מָבוֹא H3996 "ondergang, in het westen, nedergang, hoe wij kunnen komen, ondergaan, ingang, ondergang der zon"; Hebreeuws תְּבוּאָה H8393 "revenue, increase, gain, fruit";

Literatuur


Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs