Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Woordstudie
Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon
[גָּרַם] vb. denom. break bones, break
Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible
H1633גָּרַםgâram; a primitive root; to be spare or skeleton-like; used only as a denominative from 1634; (causative) to bone, i.e. denude (by extensive, craunch) the bones — gnaw the bones, break.
Synoniemen en afgeleide woorden
Hebreeuws גֶּרֶםH1634 "sterk gebeend, treden, op den hoogsten trap, gebeente, gebeenten, knoken, beenderen, bonkig";