Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
da`ath, zn. mnl./vrl., van יָדַע H3045; TWOT 848c
1) waarneming, inzicht (Jer. 22:16), kennis (Hos. 4:1, 6; Mal. 2:7); 2) intelligentie, inzicht, wijsheid (Spr. 1:4; 2:6; 24:5); 2a) van God (Spr. 1:7; 2:5; 9:10)