H3045_ יָדַע
weten, seks hebben
Taal: Hebreeuws
Onderwerpen
Liefde, Seks,
Statistieken
Komt 950x voor in 35 Bijbelboeken.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Woordstudie
1) weten; 1a) (Qal) (Ruth 2:11; Ps. 1:6; 4:4); 1a1) weten; 1a1a) weten, leren kennen; 1a1b) waarnemen; 1a1c) waarnemen en zien, zich op de hoogte stellen, onderscheiden; 1a1d) een onderscheid maken, discrimineren; 1a1e) ervaren; 1a1f) herkennen, toegeven, erkennen, belijden; 1a1g) beschouwen; 1a2) weten, bekend zijn met; 1a3) gemeenschap hebben; 1a4) weten hoe, handig zijn in, bedreven zijn; 1a5) kennis hebben van, weet hebben van; 1b) (Niphal); 1b1) bekend gemaakt worden, onthuld worden; 1b2) zich bekend maken; 1b3) begrepen worden; 1b4) op de hoogte brengen; 1c) (Piel) doen kennen; 1d) (Poal) bekend maken met; 1e) (Pual) 1e1) gekend w/z; 1e2) gekend, bekend, kennis (deelw); 1f) (Hiphil) bekend maken, verklaren; 1g) (Hophal) bekend gemaakt worden; 1h) (Hithpael) zich bekend maken, zich openbaren
Voorkomend in de LXX als: ειδωG1492 "zien"; αισθανομαιG143 "waarnemen"; αισθησιςG144 "waarneming"; ακουωG191 "horen, luisteren, opletten, begrijpen"; επισκοπεωG1983 "opletten, oppassen, zorgen voor"; επισταμαιG1987 "kennen, weten, begrijpen"; επιστημωνG1990 "ervaren, knap, kundig"; κληρονομεωG2816 "erfdeel ontvangen, erven"; μανθανωG3129 "leren, aannemen, horen, vernemen"; οικτειρωG3627 "medelijden hebben"; πανουγοςG3835 "bekwaam, knap"; προσεχωG4337 "naderbij brengen"; συνετοςG4908 "sunetoV"; συνιημιG4920 "sunihmi"; σωζωG4982 "behouden, ongeschonden bewaren, redden van gevaar of vernieling"; αναγγελλωG312 "aankondigen, bekendmaken, berichten"; γνωριζωG1107 "bekendmaken, weten, kennis verwerven"; αναγνωριζομαιG319 "herkennen"; διαστελλομαιG1291 "verdelen, ordenen, vermanen, bevelen, belasten met"; αποκρινομαιG611 "antwoord geven"; αναδεικνυμιG322 "aanstelling"; απαγγελλωG518 "berichten brengen, aankondigen"; διαμαρτυρομαιG1263 "getuigen"; διδασκωG1321 "onderwijzen"; εμφανιζωG1718 "tonen, zichtbaar maken, aanwijzen, mededelen, melden"; σημαινωG4591 "teken geven, meedelen, te kennen geven"; υμνεωG5214 "lofzingen, zingen"; φανεροςG5318 "faneroV"; γνωστοςG1110 "bekend"; εμφανηςG1717 "openlijk, zichtbaar"; εξαγγελλωG1804 "afkondigen, bekendmaken, verklappen"; γνωστηςG1109 "expert, kenner"; φιλοςG5384 "vriend, makker, collega"; δεικνυωG1166 "tonen"; δηλοωG1213 "openbaar maken, bekendmaken, verklaren"; επιγινωσκωG1921 "grondig kennen, weten, erkennen"; γινωσκωG1097 "leren kennen, bemerken, weten, begrijpen, inzien, kennis hebben van"; διαγινωσκωG1231 "onderscheiden, nauwkeurig weten, vaststellen";
Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon
יָדַע 943 vb. know Qal 1 a know, learn to know b perceive c perceive and see; find out and discern d discriminate, distinguish e know by experience f recognize, admit, acknowledge, confess g consider h not know = not expect 2 know a person, be acquainted with 3 know a person carnally, of sexual intercourse 4 a know how, to do a thing, be able to do it b be skilful in 5 abs. have knowledge, be wise Niph 1 be made known, be or become known, of things 2 make oneself known of pers. 3 be perceived 4 be instructed Pi. cause to know Pu. known Hiph. make known, declare Hoph. made known Hithp. make oneself known
Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible
H3045 יָדַע yâdaʻ; a primitive root; to know (properly, to ascertain by seeing); used in a great variety of senses, figuratively, literally, euphemistically and inferentially (including observation, care, recognition; and causatively, instruction, designation, punishment, etc.) — acknowledge, acquaintance(-ted with), advise, answer, appoint, assuredly, be aware, (un-) awares, can(-not), certainly, comprehend, consider, × could they, cunning, declare, be diligent, (can, cause to) discern, discover, endued with, familiar friend, famous, feel, can have, be (ig-) norant, instruct, kinsfolk, kinsman, (cause to let, make) know, (come to give, have, take) knowledge, have (knowledge), (be, make, make to be, make self) known, be learned, lie by man, mark, perceive, privy to, × prognosticator, regard, have respect, skilful, shew, can (man of) skill, be sure, of a surety, teach, (can) tell, understand, have (understanding), × will be, wist, wit, wot.
Synoniemen en afgeleide woorden
Hebreeuws אֲבִידָע H28 "Abida"; Hebreeuws אֶלְדָּעָה H420 "Eldaa"; Hebreeuws אֶלְיָדָע H450 "Eljada"; Hebreeuws בְּעֶלְיָדָע H1182 "Beeljada"; Hebreeuws דֵּעַ H1843 "wat ik weet, kennis, gevoelen, wetenschappen"; Hebreeuws דְּעוּאֵל H1845 "Reuel , Dehuel"; Hebreeuws דַּעַת H1847 "verstand, verstandig, onwetende, kennis, kennen, kennen, weten, wetenschap"; Hebreeuws יַדּוּעַ H3037 "Jaddua"; Hebreeuws יְדִיעֲאֵל H3043 "Jediael"; Aramees יְדַע H3046 "weten"; Hebreeuws יָדָע H3047 "Jada"; Hebreeuws יְדַעְיָה H3048 "Jedaja"; Hebreeuws יִדְּעֹנִי H3049 "duivelskunstenares, waarzegger, medium"; Hebreeuws יְהוֹיָדָע H3077 "Jojada"; Hebreeuws מַדּוּעַ H4069 "why, wherefore, how"; Hebreeuws מַדָּע H4093 "science, thought, knowledge"; Hebreeuws מוֹדַע H4129 "bloedvriend"; Hebreeuws מוֹדַעַת H4130 "kindred"; Hebreeuws שְׁמִידָע H8061 "Shemida";
Literatuur
Mede mogelijk dankzij