H3812_ לֵאָה
Lea, Leah
Taal: Hebreeuws

Onderwerpen

Lea,

Statistieken

Komt 34x voor in 2 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

Le'ah, persoonsnaam van לָאָה H3811.


1) persoonsnaam, betekenis "verdrietig zijn, vermoeid zijn" (Gesenius; Abarim), mogelijk ook als aanvulling op de naam van Rachel (schaap) dat het "wilde koe" betekent (BDB; Abarim; R. Graves) als verwijzing naar de Mesopotamische godin Ninsuna (J. Kien, p. 80; W. F. Albright, "Gilgames and Engidu, Mesopotamian Genii of Fecundity" in Journal of the American Oriental Society, Volume 40); 1a) dochter van Laban, eerste vrouw van Jakob, en moeder van Ruben, Simeon, Levi, Juda, Issakar, Zabulon, en Dina (Gen. 29:16)



Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

לֵאָה 34 n.pr.f. Leah

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H3812 לֵאָה Lêʼâh; from 3811; weary; Leah, a wife of Jacob — Leah.

Synoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws לָאָה H3811 "afmatten zich -, afsloven zich -, aftobben zich -, vermoeien, moede worden, verdrietig zijn, moede m";

Literatuur


Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs